met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Ik ga op een houten bankje zitten dat op een meter of vier van het wandkleed is neergezet. Zoals bankjes aan de bosrand uitnodigen langdurig van een uitzicht te genieten,zo verleidt dit bankje om te blijven kijken. Na verloop van tijd doemt een zwart kruis in het kleed op. De staander van het kruis wordt gevormd door de over elkaar vallende stroken zwart middenin. De liggende balk zit op driekwart van de hoogte. Een kruis in een werk naar aanleiding van het verhaal over Veronica? ‘Voor mij is het geen kruis. Ik zou eerder denken aan raamkozijnen die achter het gordijn zitten. Een raam kan uit verschillende delen bestaan.’ Nog weer later lijken de lichtvlekken te veranderen in gezichten,doodskoppen misschien. Zandvliet:’Je bent niet de eerste die dat zegt. Het zou toepasselijk zijn. Het verhaal van Veronica is een metafoor voor wat een kunstenaar doet:zij vindt een beeld. Als er in mijn wandkleed gezichten opduiken in wat ik bedoeld heb als licht,dan zijn het gevonden beelden. Dat is goed,dan is mijn idee een leeg beeld geworden,een vrij beeld dat anderen ruimte biedt er betekenis aan te geven.’ Dit waren de gesprekken over de beelden. Nu het deel dat heet; ‘door het woord’. Auteurs; René Gude en Peter Henk Steenhuis. Inleiding ‘Wie een gesprek over beeldende kunst voert,stuit onvermijdelijk op het feit dat woord en beeld niet van hetzelfde spul gemaakt zijn. Voor sommige beeldend kunstenaars is dat simpele feit voldoende reden om het woord,zelfs als dat gesproken wordt door internationaal vermaarde estheticaprofessors en kunsthistorici,geen substantiële toevoeging te vinden aan hun beeld.'(bladzijde 295-298) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘VOOR DE ZANGERS/////voor de zangers/voor jullie die vanuit het donker zingen/zoals bijen vast doen in een land zonder bloemen/voor jullie die jammeren om troost waar geen troost is/die bij een Heiland om verlossing roepen terwijl/geen verlossing jullie kan verlossen/die zingen alsof jullie levens ervan afhangen/terwijl jullie weten dat jullie levens zullen hangen///voor jullie,de zangers,voor jullie/die het donker ruiken/als beesten in de slachthuizen/de dag wordt kleiner nacht na nacht/elk uur iedere stem wordt teruggebogen/en in het rouw gevlochten-/is de zang een bedwelming?/kan de stem het zomaar van de daken roepen?/want ergens luistert iemand diep-oor in de nacht'(bladzijde 146) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.