met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Verbeelden en verwoorden zijn twee volkomen verschillende activiteiten. Ze vinden zelden tegelijkertijd plaats en hebben ieder een eigen ambachtelijkheid. De verlegenheid tussen woord en beeld werkt twee kanten op. Met alle respect:iemand die hele mooie kleuren gebruikt,hoeft niet degene te zijn die al die kleuren het best kan benoemen;een kunstenaar die schildert in de geest van de tijd,hoeft geen ster te zijn in het beschrijven van de tijdgeest. Voor wie het ene wil doen en het andere niet wil laten is er alle reden voor toenadering tussen beeldkunstenaars en woordkunstenaars,voor toenadering tussen schoonheidsproducenten en waarheidszoekers die elkaar niet willen vervangen,maar beminnen’. René Gude. Dit was de inleiding. ‘Geest en Materie. De werking van een kunstwerk is een werking van de Geest. Waar gaan we het met de kunstenaars over hebben,René? ‘Laten we het als beeldkunstenaars en woordensmeders over de Wereld hebben.’ De wereld? Het gaat toch over de kunst? ‘Nee,eerst de Wereld,voor zover we er met ons lichaam en ziel aan verslingerd zijn. De Wereld is onze werkelijkheid. Er gebeurt van alles om ons heen. De natuur gaat haar gang,andere mensen doen van alles,wij bemoeien ons ermee en daar vinden we innerlijk ook nog eens van alles van. Dat laatste is de werking van de Wereld. In die dynamiek spelen wij de rol van kunstenaar en filosoof. Kunstenaars maken de veranderingen in de Wereld zichtbaar,verwerken die innerlijk en brengen hun bevindingen weer naar buiten door objecten – artefacten – toe te voegen die er voorheen niet waren.'(bladzijde 299-301) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘VOOR DE ZANGERS’. ‘en als ik kon,zou ik jullie meenemen,/gasten,naar waar de branding op stranden aanspoelt/aangetrokken door de vastigheid/naar waar mensen om tafels met zilver linnen/zitten te eten,en – waarom niet?-/naar de Scala en de Crazy Horse Saloon/naar de vlakten rondom Beograd/en de zeevogeleilanden vlak bij Bergen/naar waar gedanst en gegrapt wordt,naar waar winden/kloven oproepen in de bergketen/naar waar,naar waar al niet///want wat is morgen?/het westen? een Paradijs met heerlijke vakantiewoningen?/ -maar engelen leggen geen eieren-/een oneindige Weg met vlinders? het koude/gemurmel van mieren en wormen/waar alles verdwijnt en teniet wordt gedaan/en wordt vernietigd? Het Niets in de cel?/ -maar de stemmen blijven-‘(bladzijde 148) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.