met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Nee. We zijn met zeven miljard een succesvolle diersoort. We hebben ons met succes aangepast aan de loop van de seizoenen en aan allerlei andere omstandigheden in onze “Umwelt”. Onze Wereld voelt als “madness”,maar toch zit er ook methode in. Het is Chaos,maar Kosmos is er ook,misschien wel meer dan waar we acht op slaan in het moeitevol streven – het gedoetje – dat wij ons leven noemen. De Wereld is de plaats waarin aan een serie constante omstandigheden is voldaan,zodat er door de tijd heen hele generaties levende organismen,vanaf alleen levende cellen tot ingenieuze samenklonteringen,zijn ontstaan die zich in hun “Umwelt” in stand konden houden;individuele organismen die hun eigen goddelijke gangetje konden gaan en zich voortplantten door zichzelf te delen. In de lijn van die individuele organismen,eencelligen en zo,zijn organismen voortgekomen die zich geslachtelijk zijn gaan voortplanten en daarom niet meer alleen,maar altijd minstens met z’n tweeën voor de voortplanting moesten zorgen. Dan krijg je meer variatie en dat is een beter arrangement om het onvoorspelbare,onbekende,nieuwe en veranderlijke,kortom de Chaos,tegemoet te treden. Uit dat soort sociale organismen,waarvan de leden nooit meer helemaal individu zullen worden omdat ze elkaar nodig hebben voor het voortbestaan,zijn wij burgermensen ook samengeklonterd. Wij burgo’s houden ons staande door met anderen samen te werken,altijd met het oogmerk om meer berekenbare kosmos inde Chaos aan te brengen,steeds strevend en rondkijkend naar mogelijkheden,in de hoop dat onze kinderen het nog beter zullen hebben dan wij. Organisatie is de reactie van coöperatieve dieren op voortdurende verandering. Terwijl wij ons georganiseerd hebben tegen Chaos – eerst “en groupe” en inmiddels “en masse” – hebben wij de omgeving flink naar onze hand gezet.”(bladzijde 303-304) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DE VEROVERAARS’. ‘niemand stelt belang in onze haat en onze vrees-//de vruchten verrotten aan de boom ook de maiskolven/verzanden op het land olie en zout worden schaarser/de hand van de arbeider laat de ploeg in de steek/en zoekt wapens/geweren zullen niets helpen die worden genomen en op ons gericht/want we zijn al die tijd schietschijven voor ontwrichting/uitschieters die in de tijd zullen vervagen// omdat we dat bloed vrijgevig wilden schenken/is het al hoe meer geworden te zwaar voor onze handen/de handen die in de zoden gaan/wolken vol stemmen/en niemand stelt belang in onze dood of ons talent-///wat overblijft is een lege opstal een jasje een mijn/wat snijdt tot het mens-zijn stolt is de plotselinge pijn/van onterfd alleen-reizen in de witte schijf'(bladzijde 152-154) Wordt vervolgd.