met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Doe mij nog een stedentripje naar Manhattan. Wat is er zo prettig aan het afdraaien van je natuurlijke repertoire in paradijselijke omstandigheden en dan sterven? Ik hou van het nerveuze moderne leven,van wikken en wegen,van karakterontwikkeling en steeds wisselende voorstellingen,waarvan maar weinig voldoende succes hebben om te worden geprolongeerd. Als daar een zekere lijfsvergetelheid en keuzestress bij hoort,”so be it” . Als ik goed kijk naar wat ik de hele dag doe,ben ik inderdaad actief bezig mijn lijf te vergeten. Ik kleed me graag een beetje wuft en bedek mijn opzettelijk met allerlei middelen. Lijfsvergetelheid is fun. Ik coördineer de indrukken die van mij uitgaan. Ik modificeer alle auditieve,olfactorische,tactiele en visuele signalen die van mij uitgaan. Nooit laat ik mij zien zoals ik ben. Ik toon mijzelf nooit,ik stel mijzelf tentoon. Lijfsvergetelheid is geen vergissing,het is een doelbewuste actie. Vijgenblad? Beetje magertjes. Henk Jurriaans heeft in 1975 in het Stedelijk Museum geëxposeerd met een foute nertsmantel. ” C’est moi “. Ik wil dat gedoetje niet missen,al kleun ik nog zo vaak mis.’ (bladzijde 317-318) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breitenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘TOEVLUCHTSOORD’. ’toen de nacht kromp,dreven jullie ons door andere straten/ik met mijn opa’s gehijg vleugelzwaai op de schouders/en mijn vader een mompelen aan de hand/tot we in het hertenpark onze toevlucht moesten zoeken/en jullie barbaars en bloeddorstig de poorten van de dierentuin ook openbreken-en onder scheuren in de stilte/bleek het geraamte van geraas en bederf/wij die afwijkend waren worden nu opgejaagd’ (bladzijde 172) wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.