met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ” Intuïtie is een verhoogde staat van alertheid,zonder precies te weten waarop die is gericht. Het is actieve passiviteit. Je kunt denken aan een wakker roofdier dat alert is op de mogelijkheid dat zich een prooi aandient. Het kenmerkende van intuïtie is niet dat je ergens “intuïtief” al weet van hebt,maar dat je in de goede stemming bent om iets te weten te komen. Intuïtief is een bepaald gebruik van onze zintuiglijke vermogens en staat tegenover discursief,het gebruik van ons begripsvermogen. Intuïtie is pure ongeïnformeerde aanschouwing:de waarneming die aan het begrip vooraf gaat. Intuïtief en discursief – aanschouwing en begrip zou Kant zeggen – zijn duidelijk onderscheiden. Intuïtie kan zonder begrip:gewoon waarnemen en er verder geen Woorden aan vuil maken. Begrip kan ook zonder intuïtie:mooie ideeën lanceren die in de esthetische ervaring nooit waargenomen zullen worden. Een hiernamaals bijvoorbeeld. Maar volgens oom Immanuel kun je ze beter combineren. Anders blijft de intuïtie blind en het begrip leeg.’ Dus kunst kan volstaan met intuïtie,opgevat als de woordeloze esthetische ervaring. Maar wat jou betreft liever niet?'(bladzijde 330-331) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘YANTRA’. ‘met de bergtoppen nog schoner onder rouwende sneeuw/zullen wij,mijn lief,over de bergpassen gaan/tot aan de heupen in witte vergetelheid/en van de koudste en allerscherpste piek/hand in hand (want samen zijn we vleugels)/duiken en woe wei woe wei vallen zonder bang te zijn/eindeloos vallen naar de vruchtbare,godgelapte vallei/zo ver in het voorbije groen///Wesak,1981′(bladzijde 188) Wordt vervolgd.