met het boek van Peter Henk steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Bedoel je dat de cocon geen waarde voor jou heeft? ‘Nee,juist wel. “Ars naturae magistra”,de kunst beleert mijn natuur. Die gretige behoefte om direct contact te houden met de buitenwereld,stamt uit de tijd dat de sabeltandtijger ons de boom injoeg en de slang ons er weer uitjoeg. Maar die evolutionaire priming werkt tegen als we ons prettig voelen in centraal verwarmde en goed bewaakte zalen als die van De Ketelfactory. In Tons cocon kun je oefenen niet nodeloos gestrest te zijn in zoiets ongelofelijk veiligs als we zeggen,eh…Nederland anno 2015. In het gesprek dat ik met Van der Laaken voerde over dit werk,zei hij dat het hem de laatste jaren opvalt dat studenten concentratieproblemen hebben en sterker geneigd zijn tot depressie. Dat zou naar zijn idee zeker kunnen komen door de toenemende beeldenstroom waarmee we allemaal te maken krijgen. ‘Van der Laaken beschrijft concentratieproblemen en beeldenstromen alsof we daar pas de laatste jaren mee worstelen,maar we doen dat al wat langer,sinds we in plaats van nomadisch sedentair zijn geworden,sinds we op onze kont zijn gaan zitten.”(bladzijde 333) wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘JE BRIEF IS WONDERLIJK’. ‘en ik vluchtte naar je brief toe en las/over het citroenboompje vol witte bloesems/die opengaan met de zon,/ik kon het ruiken op het balkon, ik kan je ruiken/nog heerlijker en lichter dan de gedachte aan een bloem/in deze donkere nacht,///ik zal met je woorden zweven in de lucht/geef dat ik in je brief mag wonen/in lengte van dagen///envoi,/je brief is wonderlijk,nog groter en lichter/dan de gedachte aan een bloem als de droom/tuinaarde is,/ je brief gaat open iets ontvouwen/en van buiten komt er lucht komen er woorden/komt onthouden’ (bladzijde 190-192) Wordt vervolgd.