met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Toen we nog iets voor elkaar over hadden,weet je wel. Gezamenlijke warmte stelt zich tijdens het fierljeppen te weer tegen de gure eenzaamheid van tot originaliteit gedoemden. Een scherpe breuk met de onaangepaste kunstenaar die uit hoogst individuele bronnen put en daarmee de samenleving “een spiegel voorhoudt” en “vanzelfsprekendheden omvergooit”. De laatstgenoemde is een romanticus,de ambachtsman een exponent van de Verlichting.’ Ik vermoed dat je Olphaert den Otter inmiddels kwijt bent. ‘Ja,maar jij begon over ambachtsliedennostalgie en dat is iets anders dan een kunstenaar die Ambachtelijkheid waardeert. Ik wil Olphaert niet aanwrijven dat hij automatisch deel uitmaakt van een antirevolutionaire Verlichtingsbeweging. Misschien voelt hij iets voor verlichte romantiek. Hij heeft het instemmend over vakbekwaamheid,maar ik denk dat er bij hem ook iets genereus en openlijks inbegrepen is. Geen “lone wolf” zijn,maar de opvatting koesteren dat de uniciteit van je kunst niet in het gedrang komt door mededeelzaam te worden over je technieken. Genieen kunnen niet anders dan zich in mysterie hullen. Karl Valentin zegt:”Kunst ist sehr schon,aber es macht viel Arbeit”. Over Ambachtelijkheid hoef je niet geheimzinnig te doen.”(bladzijde 343) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘VRIJLATING/////reeds glanzend kom ik op deze eerste dag/met engelkoren:ver zingt het vedervolk psalmen/en mijn gezicht ruikt lekker en mijn handen/zijn gebalsemd – heb ik de laatste olie niet/juist jarenlang bewaard voor deze ontmoeting?/stil zal ik liggen van ingehouden geluk/om de aarde op de laatste etappe niet te beroeren///dans het stof omhoog mijn beminde – waarom zijn je ogen dof?/laat de vrienden de lauwertakken plukken/en vlechten tot kransen van groene overwinning;/niemand mag treuren om de baar niet te laten schudden/want ik ben van jou en nu gewassen van alle schande/van jou waar dolfijnen zich windzacht in de palmen/van jou geheel vrijgelaten in de tuinen van de nacht'(bladzijde 206) Wordt vervolgd.