met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Ambachtelijkheid is het hart van alle culturele evolutie. Cultuur is een project van de mensheid,niet van een setje door de natuur getalenteerden die moeiteloos spullen maken om andere mensen mee te verbazen. “Kunst macht viel Arbeit” geldt voor hele generaties. Ambachtelijkheid is een sociaal goedje. Niemand bouwt in z’n eentje een stad met daarin een Museum of Modern Art” . Ambachtelijk gedrag is gezamenlijk gedrag. ‘Ja. Het woord staat voor een beroepsgroep,een club, een gilde:ambachtslieden ontwikkelen gezamenlijk procedures om aan de kwaliteitsstandaarden van de beroepsgroep te kunnen voldoen. Binnen een gilde schroeven de leden gezamenlijk de Ambachtelijkheid op om hun voortbrengselen te verbeteren. Als Ambachtelijkheid inderdaad aan een opmars bezig is,zowel in de samenleving als in de kunst,betekent dat dat we langzaam maar zeker loskomen van de romantische overwaardering van het individu,van de “shortcut tot romanticism”.’ Van het geniale individu,zoals we dat binnen de kunst vaak tegenkomen. ‘Ja,van het romantische idee dat de kunstenaar vrij moet zijn van maatschappelijke banden om authentiek en hoogst persoonlijk “vragen te kunnen stellen”. In die betekenis staat de kunstenaar,het geniale individu,tegenover vakbroeders die gezamenlijk,stapje voor stapje,nieuwe technieken ontwikkelen om beter werk te maken.”(bladzijde 346) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘ER IS GEEN TIJD’. ‘er is geen tijd/tijd is de wegschietende komeet/van herinnering/die de hemel met vonken bestrooit/van verhalen die niemand ooit/nog zal horen///tijd is mijn liefde voor jou/de hagedisbewegingen/van opgaan in je vrouwenlijf/om de holten te vullen/met de vlam van het vertellen/over die vele gezichten van vergaan///er is geen tijd/enkel het geklop van het hart/als pijn onder oogschellen/enkel het lege vertelvel/van dit gedicht/bespikkeld en opgemeten/met kankerwoorden van vergeten/als hagedissenstront'(bladzijde 212=214) Wordt vervolgd.