was een dag buiten de dagen. Naar Amsterdam. Wout Vuyk is zondag overleden en lag nu opgebaard voor condoleance in zijn galerie op Singel 383. Hij was 93 jaar. De condoleance is van 10.00 uur tot 14.00 uur,daarna om 17.00 uur is er een opening van o.a. nieuw werk van Theo de Feyter. Boven het hoofd van Wout hangen twee werken van Breyten Breytenbach. Zijn huissleutels hangen tussen de twee schilderijen. Dan rechts van de werken hangt zijn pet. Over zijn benen is een Ikatdoek gewikkeld. Hij is weg. Zegt niets meer. Hij wilde ook weg en ook weer niet. In januari hadden we veel contact omdat ik toen een tentoonstelling had gepland. Hij vond mijn werk niets aan maar ik moest het toch ophangen want ik was een jonge kunstenaar. Elke dag in de twee weken dat ik er hing kwam hij langs om een praatje te maken.Nu ligt hij stil en heel mooi wit te zijn in de kist. Je was een goeie, Wout. Ik hoop dat je veel blijft citeren uit alle gedichten die je uit je hoofd kent. Zaterdag 18-6-16;nu weer het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Daarin probeer ik de Inspiratie die door deze kamers waart in beeld te brengen,’ zegt hij daarover. Deze potloodtekening toont een man achter een bureau. Voor hem ligt een lichtgevend vel papier,achter hem zien we een lichtgevende nevel. Die nevel,dat moet de Inspiratie zijn die van boven naar beneden komt. Maar wie zegt dat die naar beneden komt? Zou inspiratie eigenlijk ook kunnen opstijgen? Zou ons idee over de herkomst van inspiratie kunnen veranderen? ‘Traditioneel zijn we sterk geprimed met de opvatting dat Inspiratie van boven op ons neerdaalt. In de christelijke beeldtaal staat Inspiratie van oudsher dicht bij ’t Goddelijke Licht. in die zin zou Inspiratie iets bovenmenselijks hebben.”(bladzijde 348-349) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘VOORWOORDELIJK’. ‘luister,er is een vogeltje ergens/tussen kieviet en kwartel/in de avondschemering schiet het/tweeduizend meter omhoog/de verduisterde hemel in/om de nacht op de wind/te verdrijven te verdonkeremanen/weg te wieken.want zijn pootjes zijn te zwak/om op aarde te slapen/en soms keert het nooit terug///ik begrijp het ook niet'(bladzijde 218) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Dag Wout.