met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Wie kunstenaar wil worden zit eerst jaren zelf te klooien en gaat vier jaar naar een academie. Het is heel wonderlijk dat wij iets kunnen willen dat pas na jaren bereikt zal zijn. De wil om tijdrovende projecten vol te houden is iets heel anders dan het directe vervullen van een begeerte. Het voorstellingsvermogen delen we ook in tweeen,met dezelfde criteria als het streefvermogen. De waarneming met de zintuigen vindt altijd in het hier en nu plaats. De verbanden en wisselwerkingen van zaken in de tijd worden geregeld door het verstand. Je eet vandaag met smaak een bruin boterhammetje,zintuiglijke ervaring,en je bedenkt met je verstand vervolgens dat je dat ook gaat doen als je morgen weer honger krijgt. Mijn kenvermogen is niet simplex,ook niet duplex,voor triplex ga je naar de Hubo,maar hij blijkt quadruplex te zijn. de mathematische complexiteit van het aantal mijner kenvermogens is gelijk aan 2×2=4. Dat is bij te benen.’ Nu is het bijna te helder. Zo eenvoudig kan het toch niet zijn? ‘Het is viervoudig,maar complexer ook niet. Geloof je me wel als ik het in het Latijn schematiseer?’ In het Latijn geloof ik alles.'(bladzijde 358-359) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘NEW YORK,12 SEPTEMBER 2001/’Toen werd het donker.Echt donker.Als sneeuw.’/-woorden van een overlevende////zal de hand over het papier blijven gaan/zal enig gedicht genoeg gewicht kunnen hebben/om een condensatiespoor achter te laten boven een verlaten landschap/ooit genoeg gezicht om te verheffen tegen de duistere stilte van de dood/wie zal dan vertellen////deze enorme mierenhoop van mensen is gevild vandaag/somber en schril,helder en beneveld/alsof de bruine vuigheid van sputterende torens/nog als een vuile vlag de luchtlijn veegt'(bladzijde 236) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.