met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘En dat geldt helemaal voor de gefolterde,gebrandmerkte rug van een Koerd. ‘Dat komt door het beeld,’ zei Haarsma hierover. Maar het beeld van zo’n rug zou je ook in de krant kunnen tegenkomen. De kans is groot dat je dan snel de bladzijde omslaat. Wat is dus dat beeld waar Haarsma het over heeft? Naast deze rug heeft hij een schilderij geplaatst met een vergelijkbare u-vorm,iets tussen een hoefijzer en een net niet gesloten schakel in. Daardoor ging ik de vormen vergelijken,tellen,nadenken over de werkwijze van de beul,en werd ik het beeld ingezogen. Voor het eerst van mijn leven heb ik minutenlang gekeken naar beelden van kwetsbaarheid. Ik keek langer,maar wist nog niet wat ik moest doen. ‘Jouw ervaring toont de functie die kunst kan hebben. Dat is het sophisticated maken van een reactie op een beeld dat wij zien. Een van de meest indrukwekkende beelden die wij kennen is een gemartelde figuur,bij wie je de effecten van de marteling nog ziet.’ Bij krantenredacties is ook vaak discussie over de vraag hoe expliciet je zo’n marteling wilt laten zien. ‘Terecht. Een krant heeft als taak leed in de wereld onder de aandacht te brengen.” (bladzijde 382-383) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘WINTERWERK/////als je opstaat in het huis/opgegraven uit de nacht/stug en koud als een graftombe/buiten is de dag schoon en stijf/ten noorden van de bergketen/een helder schot/eindeloze witte weergalming van sneeuw/waar engelen met ijsvleugels/uit het niet spuiten/tijd/heeft niet de kleur/van de hemel/zei de oude monnik/toen hij op de non verliefd was geworden///taal is geen kleed van betekenis/er is geen diepe kennis die toegankelijk ingerold/opengegooid en ontmaskerd moet worden/mysterie fluistert al in de bewegingen/van de oppervlakte'(bladzijde 272) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.