met het citeren van bijzondere boeken of essays. Nu van P.F.Thomése ‘De werkelijkheidsverbeteraar, pleidooi voor de onaffe blik’. Het was de eerste Abraham Kuyperlezing van de Vrije Universiteit. De lezing was in de Westerkerk op 24 april 2014. In ‘Verzameld Nachtwerk’ staat de lezing ook met als ondertitel ‘Over de scheppende blik’. Ik citeer die lezing. ‘Geachte aanwezigen. Toen ik eraan begon,liggend en dromend op de chaise-longue in mijn werkkamer,kwam me helder voor de geest waar dit over moest gaan. Zo helder dat ik de woorden er nog niet voor had. Wat het kan zijn,moet ik al schrijvende zien waar te maken,met woorden die ik op elkaar uitprobeer. Maar elke keer gebeurt er tijdens het werken iets geks:hoe dichter ik mijn onderwerp nader – woord voor woord,zin voor zin – des te minder ik het als mijn onderwerp herken. Het wordt,zonder dat ik er nog iets over te zeggen heb,elke keer iets anders. Deze vervreemding is onvermijdelijk,zo heb ik mogen ervaren. Iets maken houdt kennelijk in:er iets ánders van maken. Van iets binnen in je ontwikkelt het zich tot iets buiten je om. Niets is wat het is,het is steeds bezig iets anders te worden. Een tekst die ik schrijf,wordt altijd de tekst van een onbekende,een fantastisch ontwerp van woorden en zinnen waar ik verbouwereerd in ronddwaal. Ik maak me de tekst eigen,zo goed en zo kwaad als dat gaat,maar ik kan niet geloven dat ie van mij is. Ik heb even wat woorden mogen verschuiven en dat was het.'(bladzijde 46) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘TERUGBLIK’. ‘ook ik/ook ik wandelde door spiegels/toen vliegtuigen brandstapels van de torens maakten/hoe mijn vader meteen grijns in de deuropening hing/en mijn geliefde in de bittere struik/ook ik bakkeleide met de hond om vlees/hoorde mijn stem in een leeg hol verzen opzeggen/als de witte leugens van de verkrachter/als de bijgelovige gebedjes van de hypocriet/ook ik zag hoe mijn gezicht verdween/en hoe het lichaam als een versleten jas/zonder bescherming tegen de kou vergat/en hoe de zon een maan was/een stille,kille maan'(bladzijde 280-282) Wordt vervolgd.