met het essay van P.F. Thomése ‘De werkelijkheidsverbeteraar,over de scheppende blik’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Maar die vormen zijn er niet vanzelf. We moeten ze eerst zien. Het is de blik die vormt. De werkelijkheid is een vorm die zich waarmaakt. Je neemt haar pas waar zodra je weet wát je moet waarnemen. We zien de werkelijkheid zoals we haar interpreteren. We zien wat we willen zien. Ons hele leven krijgen we geleerd hoe we moeten kijken. Door onze ouders,op school door onze leraren geschiedenis,natuurkunde enzovoorts,op ons werk,door de reclame,de journalistiek,noem maar op. Leren kijken houdt in:verbanden leren zien,verhoudingen aanbrengen,zich een oordeel vormen,causaliteiten onderzoeken,volgordes kiezen,hiërarchieën opstellen. ‘Stel je eens voor …’En meteen probeer je iets voor je te zien. Iets. Een vorm. Je leert dat er talloos veel soorten werkelijkheid bestaan. Sommige kun je aanraken,andere beredeneren,sommige moet je op gezag van iemand aannemen,er zijn er waarover alleen nog vermoedens bestaan,en soms zijn de prachtigste werkelijkheden zomaar verdwenen,de sporen onvindbaar in de ondoordringbare leegte van het heelal. Je leert je van al die werkelijkheden een voorstelling te maken,je leert dus dat werkelijkheid iets is wat je construeert,wat je reconstrueert en wat en wat je deconstrueert. Je zet het in elkaar,je haalt het uit elkaar,je bouwt het weer op:soms is het hetzelfde gebleven,soms iets anders geworden.'(bladzijde 54) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘VOOR JUAN CARVAJAL/////het vlees van hoeren is treurig/ik heb ze zien staan/met de donkere kreet tussen de dijen/langs de boulevard die de zee/omzoomde en afstootte/onder een hemel vol sterren/als dode vissen///het vlees van hoeren is triest/ik heb ze naakt zien liggen/in de woorden en de handen/van dichters en schilders/die de dood in leven/probeerden te houden/dingen zijn de verdonkeremaande/betekenis van dingen///ik heb in de tuin gezeten/en de schelle kreet van de papegaai/in de palmboom gehoord/en het hartzeer van het leven/groeide in mij aan/als een donkere vrucht/als een hoerenhart///Tampico,2004′(bladzijde 292) Wordt vervolgd.