met het essay van P.F. Thomése ‘De werkelijkheidsverbeteraar,over de scheppende blik’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Kunst,al dan niet tussen aanhalingstekens,moet zich steeds opnieuw uitvinden,zich steeds van de ondergang zien te redden. Sinds schoonheid niet meer de vanzelfsprekende eigenschap van kunst is,blijkt het autonome bestaansrecht telkens weer dubieus te zijn en spoedt de kunst zich van crisis naar wederopstanding naar crisis,van het ene einde naar het andere. Met beginselverklaringen,pamfletten,battle of the books,manifesten,polemieken,’kunstenaarsacties’ en ‘baanbrekende’ event wordt telkens weer een ‘Stunde Null’ afgekondigd. De toestand is hopeloos,maar niet ernstig,heet het in zulke gevallen. Er zijn inmiddels zoveel eindes afgekondigd dat er alleen nog maar beginsituaties voor ons liggen. Engagement is het bekende paardenmiddel om die wankele,keer op keer onbestaanbare positie van de kunst in de maatschappij van een fundament te voorzien. Betrokkenheid bij een sociale zaak betekent deelname aan de maatschappij door het bekleden van een dienstbare functie,net zoals de andere democratisch actieve burgers en deelnemers aan de markteconomie. De geëngageerde kunstenaar geeft zijn buitenstaanderspositie op en zet in op nut en doelmatigheid,niet meer op de vrijblijvendheid van de onvergetelijke esthetische ervaring. Hij wil iets in de maatschappij tot stand brengen.'(bladzijde 60) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met ‘DE WEG TERUG’. ‘ik weet dat het zwaar is/en eens per jaar is het goed/ons om te draaien/terug te kijken/op de reis en het rijk van de doden///eens per jaar/wordt het seizoen donker/en de tijd is daar/klaar en rijp om de pompoen/als een hemelse vrucht van eeuwig leven/naar de markt te brengen/kom laat ons zingen///hoe zullen we het vlees bewaren?/in de kelders knikken mummies/zwerfzwaar van ontbinding/mot en bederf hebben de jassen met gaten verblind'(bladzijde 302) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.