met de lezing van P.F.Thomése ‘Het raadsel der verstaanbaarheid,over de kunst van het authentieke’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Een tekst is bij hem per definitie onvoltooid. De schrijver is gestopt en elders verdergegaan of opnieuw begonnen. Een tekst wordt daarmee tot een raadselachtige,verlaten ruimte,waar je een vreemde blijft,waar je in rond kunt dolen en vragen kunt stellen,maar waar niemand aanwezig is om te antwoorden. De essentiële eenzaamheid noemt Blanchot dat. Je kunt je niet uitdrukken in een tekst,zegt hij. Er is daar namelijk niemand. Geen gespreksgenoot met wie je van gedachten kunt wisselen. Er is,schrijft hij in ‘La solitude essentielle’ in ‘L’Espace litteraire’ ,daar sprake van ‘een taal die door niemand wordt gesproken,die tot niemand wordt gericht,die geen kern heeft en die niets onthult. Inderdaad,de taal in een boek is taal die is achtergelaten voor de eerlijke vinder. Je kunt eruit halen wat je wilt,maar je kunt je afvragen of het er ooit in gezeten heeft. Achter elk antwoord doemt weer een vraag op,dus je bepaalt zelf wat de tekst je te vertellen heeft. Of niet. Een boek kan nooit beter zijn dan zijn lezers. Anticommunicatie en essentiële eenzaamheid,zeggen Barthes en Blanchot dus. Mij heeft dit altijd meteen aangesproken,deze in-zich-zelf-gekeerdheid,dit in zichzelf besloten zijn.’ (bladzijde 128-129) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘Het leven in de grond’. ‘zonder vlekken voor de zon te laten/welgelukzalig en gezegend en heilig zijn de mollen/en de wormen en de mieren/in het land van zonneschijn/in het land van de Boer/in het land dat de Here hem heeft gegeven,/want zij houden de zoden schoon en vruchtbaar/zodat de mens kan floreren en gedijen,/zijn vruchten kan kweken en zijn vee kan telen/en mooi en sterk en blank kan worden/ ter ere van zijn God’ (bladzijde 83) Wordt vervolgd.