met de lezing P.F.Thomése ‘Het raadsel der verstaanbaarheid,over de kunst van het authentieke’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Zodra de schrijver zijn manuscript bij de uitgever inlevert,is het op weg niet zozeer een boek als wel een product te worden. En bij een product spelen de productiekosten – de kosten om het te fabriceren – een verwaarloosbare rol. Een product bestaat voor het overgrote deel uit marketing. Voor de schrijver betekent dit dat hij niet alleen zijn boek moet verzinnen,hij moet vervolgens ook zichzelf verzinnen. Van de auteur van een boek moet hij worden getransformeerd in een schrijver met een verhaal. Het is de vertolking van dit verhaal eromheen dat aan de consument wordt verkocht. Nu is mythevorming onlosmakelijk met het schrijverschap verbonden. Van Homerus tot Kafka,van Shakespeare tot Joyce,van Melville tot Proust,van Rabalais tot Rimbaud hangt er een ‘verhaal’ rondom hun veelal ongelezen ronddolende meesterwerken. Het is via dit ‘verhaal’ dat men op hen stuit en op zoek gaat naar een ingang tot het eigenlijke werk. Het kenmerk van een mythe is dat hij gesponnen is uit zeer diverse draden. Hij weerspiegelt de angsten en de verlangens en de dromen van vele mensen en vele generaties. Het is een verhaal dat is overgeleverd:het is doorgegeven en onderweg verfraaid,als een Perzisch nomadenkleed waar jaren en jaren door vele handen aan is geknoopt totdat niemand meer de precieze betekenissen ervan kent.’ (bladzijde 130-131) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘hoe vaak’. ‘zoals een stad opengaat/in een helder landschap/vol duiven en het vuur van bomen/en waar zilveren kraaien ook onzichtbaar zijn in de nacht/en de maan een mond die je in brand kan steken/en dan wilde ik dat je kon lachen/en je bittere lichaam/mijn handen van porselein op je heupen/je adem zo’n donkere pijn/een zwaard aan mijn oren/hoe dikwijls waren we hier/waar alleen zilveren schaduwen nog verroeren/alleen door jou moet ik mijzelf verwerpen/door jou alleen besefte ik hoe haveloos ik ben/in een brandende zee’ (bladzijde 90) Wordt vervolgd.