met de lezing van P.F. Thomése ‘Het raadsel der verstaanbaarheid,over de kunst van het authentieke’. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Op die manier blijft er immers niets over van ons authenticiteitsverlangen,ons verlangen oprecht in een schrijver en zijn werk te kunnen geloven? Ja,mevrouw,als ik het wist zou ik het u heus verklappen. Ik wil hier met alle plezier de natuurlijkheid van stijl en de authenticiteit van uitdrukking verdedigen,als ik maar wist hoe dat gaat zonder je reinste flauwekul te verkopen. Authenticiteit – dat wat aan de vorm voorafgaat – is eerder een verlangen dan iets wat reëel bestaat. Het komt diep uit onszelf,naar het schijnt,zo diep dat we niet eens weten waar het nou precies vandaan komt. Maar het is er,het sluimert in ons als een verlangen naar oprechtheid,zuiverheid,naar romantische waarheid,een verlangen dus ook naar overgave en kritiekloos aanvaarden. Een dergelijke hervonden naïviteit,want dat is het eigenlijk,zou het antwoord moeten zijn op het bedrog dat je deel is in de massacommunicatie,massamedia of sociale media,dat is om het even,aangezien in al deze uitwisselingsmachinerieën het Tauschprinzip op volle toeren draait en alle deelnemers hard op weg zijn volkomen identisch te worden. Zo beschouwd is het zogenaamd authentieke allang deel gaan uitmaken van de massale zwendel die massacommunicatie is. Athenticiteit is immers vorm die niet als vorm wordt ervaren,maar als inhoud. Als kern,wordt er ook vaak gezegd.'(bladzijde 132-133) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Ver met het gedicht ‘De woorden tegen de wolken’. ‘(in tijden van oorlog eten de mensen modder/om als kikkers op land en in water/te overleven;in vredestijd is het/een schoonheidsmiddel…/het doet er niet toe///(de maan stapt voort/al wordt ze elke dag meer/een lege schoen zonder likdorens of ritme,/de maan draagt haar stappen/over de spartelende duifgrijze duinen van de Kalahari/en de onrustige heuvels van Juda:/zij bevuilt tenminste niet de modder'(bladzijde 91) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.