met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘De tijd lag in de weg,die duurde maar en duurde maar. Ik had vaak het idee dat het verkeerde tijd was waarin we terechtgekomen waren. Saaie,eenvormige tijd die je niet hoefde te meten omdat ze toch steeds hetzelfde was. Mijn overtuiging was dat die tijd eerst voorbij moest zijn. Ik denk dat daar ook het verlangen om te ‘schrijven’ uit voortkwam. Het was het verlangen de tijd die als lege bladzijden voor ons lag,vol te pennen. ‘Mijn leven als romanheld’ heette een van mijn probeersels – waarmee ik in mijn onwetendheid iets wezenlijks uitdrukte,namelijk wat een schrijver het liefste wil,namelijk niet zozeer auteur als wel personage zijn. Het aantrekkelijke van een leven als personage is dat het wórdt geleid. Er blijkt achteraf een bedoeling achter te steken. Daardoor vangt het personage twee vliegen in één klap:het leeft en het hééft geleefd. Het verlangen geleefd te hébben is de kern van de melancholische levensinstelling – en het verklaart waarom juist jonge mensen er zo heftig onder kunnen lijden. Zij moeten nog het hele eind,terwijl ze het zo graag achter de rug zouden hebben,om er rustig op te kunnen terugblikken. Pas in de herinnering kun je jezelf zien zoals je je het liefst ziet:als personage. Als iemand wiens leven áf is. Als iemand anders dus.'(bladzijde 35-36) Wordt vervolgd. Nu weer het verhaal ‘Tussen de benen’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Verhaal vertelt het volgende – het speelt zich af in Witstad:drie jonge Matsetedi-binken zijn een avondje aan het stappen en onderscheppen een Indringer wiens haar gek zit. Het is een donkere,stormachtige nacht. Ze proppen hem in hun auto,twee gaan boven op hem zitten. Waarheen? Ze brengen hem naar het koude meer bij Klaarwaterfontein. Daar wordt hij herhaaldelijk met een mes gestoken. Omdat hij maar blijft kreunen rijden ze met de auto over hem heen,met gevaar voor beschadiging van de banden. Dan gaan ze nog een biertje pakken maar na een eindje realiseren ze zich dat hij moet blijven hangen aan de achterbumper en van bonke-bonke-bonk gaat over het nachtkleurig teermacadam. Dus stoppen ze weer en er moet heel wat afgestampt worden voor het ademen echt ophoudt. Hij stierf aan oververmoeidheid. Voor de rechter betuigt een jong Stralend Gezicht zijn onschuld:’Ik heb wel geschopt,Edelachtbare,gewoon voor de lol,maar veel kwaad kan het niet gedaan hebben want ik had mijn zachte flikkerschoentjes aan.”(bladzijde 14-150 Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.