met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Alleen. De schrijver blijft altijd alleen. De lezer blijft trouwens ook altijd alleen. Tussen hen in staat het papier,dat hen scheidt. Hoe dichtbij zij ook zijn,zij zullen elkaar nooit nader kunnen komen. Waar bevindt u zich? Ik bevind mij in het hoofd van een man die zich zegt uit te geven voor P.F. Thomése. Niet-geleefde levens. De niet-geleefde levens die iedereen bij zich heeft. Dromen,uitvluchten,begoochelingen,smoezen. Ze worden ineens tragisch als iemand doodgaat. Uit de verklaringen van de nabestaanden rijst het beeld op van hoe iemand had kunnen zijn. De niet-geschreven boeken van iemands leven. Schrijven:het onderzoeken van de onmogelijkheden. Postume excavaties. Uit losse onderdelen een geheel samenstellen dat nooit heeft bestaan. Het leven achter de komma,gesteld in de aanvoegende wijs. De conjunctivus. In onze taal nog slechts in gebruik voor de uitdrukking van een wens of een gemiste kans. Had ik,zou ik,was ik,maar helaas. Syntaxis die zich vertakt in bijzinnen die nooit een hoofdzin zullen worden.'(bladzijde 39-40) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘De dansende lichten van de haven’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Aan beide kanten van de weg staan mensen met sputterende toortsen. Morgen zullen de feestelijkheden aanvangen. Morgen zal de koning officieel binnen de poorten zijn. Er zal gepofte maïs zijn en ratels en bloemen om naar de zee te brengen. Mijn vrienden vergezellen mij naar de herberg waar ik de hele tijd heb gewoond. We moeten vertrekken. Ik moet mijn mantel halen. In de herberg vraag ik naar Mustapha,mijn reisgezel.'(bladzijde 17-18) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Niet ’s avonds voorlezen voor het slapen gaan. Nee. ’s Ochtends overschrijven voor de dag begint. Ik probeer iets anders uit. Maar wat is lezen dan krachtiger.