met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen.’ Uit ‘Nergensman’ van P.F. Thomése. ‘Vaak binnen handbereik. En verder :Jorge Luis Borges,’De cultus van het boek’,Thomas de Quincey,’Recollection Of The Lake Poets’,Marcel Proust,’Contre Sainte-Beuve’,Primo Levi,’Het periodiek systeem’. Al deze geschriften speelde tijdens het schrijven als ‘voorbeeld’ door mijn hoofd. (Letterlijk,als voor-beeld,de voorstelling die men zich alvast probeert te maken terwijl het boek er nog niet is.) Het rauwe lezen. Er bestaat de neiging (ook bij mij,zie ik)om het ware lezen te relateren aan ‘de eerste ervaring’ en wel aan het puberale/adolescente lezen. Het vormende lezen,een hectische,rauwe aangelegenheid om het leven,dat is:zichzelf,te veroveren. Het ‘ik’ is nog een lege plek en die moet gevuld worden,het is een bodemloze put waarin veel blijkt te passen. Je gooit er iets in en het past. Zowat alles past,alleen het ‘ik’ zelf past nog niet. (In die zin is lezen echt iets voor open,ongevormde ‘maar niet per se domme’ personen die nog uit veel leegte bestaan. Lezen is reizen door terra incognita,ook boeken zelf reizen graag door onontgonnen gebied.) Is dit het ware lezen? Dit onnozele voortjagen over onbetreden bladzijden? Ik herinner mij de krankzinnige trouw die ik zwoer,keer op keer,om mijzelf later niet te zullen verraden. De latere tot wie ik verdoemd was,diende zich te blijven modelleren naar de eerste. De eerste die ik bijna was,die ik nu aan het worden was.'(bladzijde 45-46) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Klotsen over je stoel’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Purser zal even een blik moeten werpen op edele delen van heel het gezelschap. Kan jou niets maken,niets dat je verraadt. Geen bloed. Kan van nature klein uitgevallen orgaan zijn. Discrete charmes van de bourgeoisie. Moet terug. De gelige champagne zal nu wel klotsen over je stoel.'(bladzijde 21) Dit was het verhaal. Wordt vervolgd.