boek ‘De esthetische revolutie’ van Arnold Heumakers is aan de beurt. Heumakers laat zien hoe Verlichting en Romantiek de Kunst hebben uitgevonden. Ik vind het een belangwekkend boek. Ik schrijf alleen het ‘Tot besluit’ over. Daar staat alles nog eens op een rijtje. Op de achterflap het volgend,ter introductie. ‘De vraag of Anton Pieck ‘kunst’ is en Saskia Noort ‘literatuur’ zou vóór de late achttiende eeuw door niemand zijn begrepen. Kunst en literatuur in hun moderne,kwalitatieve en onderscheidende betekenis zijn pas toen ontstaan,in het denken van de Verlichting en van de Romantiek. Uit het esthetische debat van de Verlichting kwam de idee voort van een esthetische autonomie,de kunst als een onafhankelijk domein met eigen regels en wetten;de Romantiek voegde daar het engagement van de kunst aan toe. Via sprankelende en diepgaande analyses van dichters en denkers als Shaftesbury,Baumgarten,Rousseau,Kant,Hamann,Hemsterhuis,Herder,Moritz,Schiller,Goethe,Schlegel,Novalis en vele anderen beschrijft Arnold Heumakers het ontstaan en de ontwikkeling van het romantisch-moderne kunstbegrip. Op magnifieke wijze laat hij in ‘De esthetische revolutie’ zien hoe autonomie en engagement,deze schijnbare tegenpolen,tot op de dag van vandaag bepalen hoe wij kunst en literatuur ervaren.’ Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Hoe prachtig die berg’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Het kunstmatige heeft alleen zin als het de harde feiten versterkt;de hemel zou op zijn minst een echokamer moeten zijn en kan anders beter genegeerd worden als een raar overblijfsel,een verouderd geheim dat verloren is geraakt in het obscurantistische massadenken van een voorbije humanistische eeuw. Zoals het glazen oog dat begraven ligt onder het puin van de piramide van Cheops. ‘Gelukkig opgelost,’ zegt de heerser van het land dat als omgeving dient voor dit verhaal.'(bladzijde 23-24) Wordt vervolgd.