met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Als een nieuwe categorie die de ordening van de schone kunsten totaal zal veranderen,heeft de esthetische autonomie zich al aangekondigd tijdens de ‘Querelle’,bij de ‘modernes’ die een onderscheid in historische ontwikkeling aanbrengen tussen de poëzie en de natuurwetenschappen,en bij de ‘anciens’ die zich op grond van het eigen karakter van literaire teksten te weer stellen tegen het uniforme rationalisme van de ‘modernes’. Het valt overigens niet mee om over dit alles te spreken zonder in anachronismen te vervallen,want de hele notie van ‘schone kunsten’ is pas in deze tijd ontstaan,evenals de ‘esthetica’,zowel het woord als de zelfstandige filosofische discipline. Voordien waren de kunsten verspreid over de ‘vrije’ en ‘mechanische’ kunsten en vonden discussies over het Schone vrijwel alleen plaats als onderdeel van een veel ruimer genomen metafysica of in afzonderlijke,primair technische verhandelingen over hoe men een volmaakt kunstwerk diende te maken. Van ‘kunst’ of ‘literatuur’ in de huidige zin van het woord was nog geen sprake;deze beide noties ontstaan pas met de uitvinding van de esthetische autonomie. In de loop van het verlichte esthetische debat is ook een onmiskenbare rangverhoging voor de kunsten aan te wijzen,in het bijzonder voor de poëzie,altijd al de hoogste onder de kunsten (door de romantici zal de poëzie tot de ‘geest’ van alle kunsten worden gemaakt).'(bladzijde 355) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Hoe prachtig die berg!’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De stakers zijn jong:arbeid is een kwestie van viriliteit. We tonen onze onvrede op een merkwaardige maar doeltreffende manier – we halen onze geslachtsdelen te voorschijn om allen te samen te masturberen. De kunst is te zorgen dat het zaad recht in de mond van het ik schiet. Daar staan we ons dan rustig te concentreren op het ritueel,over onze schuddende organen gebogen alsof we bezig zijn met een trouwbetuiging of een nederige dankzegging aan de godheid voor het slopende werk. Gewoonlijk hebben we twee en een halve minuut nodig om de cyclus te voltooien,want we hebben een goede conditie en zijn gewend gelijk op te werken.'(bladzijde 26) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.