met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Het was een reactie op de neerbuigende manier waarop ‘modernes’ als Fontenelle en La Motte in de ‘Querelle’ plachten te spreken over poëzie,in hun ogen iets van veel minder belang dan proza. De tijd van de poëzie was het verre verleden,en niet het ‘filosofische’ heden,laat staan de toekomst. Aan het begin van de beschaving lag de gouden tijd van de poëzie,overeenkomstig het klassieke idee dat de goden de beschaving aan de mensheid hadden geschonken via de zang van de dichters. Deze taak was inmiddels overgenomen door de filosofie en de wetenschappen,die in hun vooruitgang de poëzie en de kunsten ver achter zich hadden gelaten. De uitkomst van de ‘Querelle’ blijft niettemin dubbelzinnig. Niet alleen resulteert zij in een toekomstgericht geloof in vooruitgang,ook werkt zij een historisch relativisme (historisch besef of ‘historisme’) in de hand,dat juist een bijzondere belangstelling voor het verleden stimuleert. Daarvan heeft behalve de geschiedschrijving ook de poëzie geprofiteerd. Als de poëzie kennelijk zo belangrijk was aan het begin van de geschiedenis,als de bron van beschaving,waarom zou zij dat belang dan niet nog steeds kunnen hebben?'(bladzijde 355-356) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Hoe prachtig die berg!’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De mannen richten zich op,vegen hun pik af,en praten hees met elkaar. Er zijn er wellicht die hun keel schrapen. Ook komt de zon op. Maar als je uit dit leven geholpen gaat worden is het altijd heel koud. Terechtstellingen vinden plaats onder een brug niet ver van de hoofdstad. Treden voeren omlaag naar de zandige bedding van de naakte rivier. We klampen ons aan elkaar vast als een kluitje atomen. Een typisch contingent bevat een paar grijsaards,wat moeders met slappe buiken,twee of drie sterke,volwassen mannen met gespierde onderarmen,en op zijn minst drie kinderen. De laatsten moeten groot genoeg zijn om zelf te kunnen lopen. Van de kandidaat-terechtgestelden wordt verwacht dat ze zich voor de gelegenheid verkleden in een vermomming.'(bladzijde 26) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.