met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Onvermijdelijk brengt dit ‘revolutionaire’ engagement de romantische kunst in concurrentie met andere maatschappelijke krachten die zich voor een vergelijkbaar doel inspannen:religie,politiek,economie,wetenschap en techniek. Stuk voor stuk gaat het – net als bij de kunsten – om autonoom geworden gebieden of ‘waardesferen’ (Weber) in de moderne maatschappij,die echter nooit helemaal losstaan van elkaar,anders was er geen maatschappij. In werkelijkheid zouden we dus moeten spreken van een relatieve autonomie,die zich onder meer manifesteert in een onderlinge concurrentie of rivaliteit om de hegemonie. Lange tijd,in de premoderne wereld,viel deze hegemonie toe aan de religie,en nog altijd is haar belang niet te verwaarlozen. Hetzelfde geldt voor de politiek,die met de Franse Revolutie de hegemonie verwierf en tot diep in de twintigste eeuw wist te behouden. Tegenwoordig,sinds het einde van de Koude Oorlog,lijkt de hegemonie te worden gedeeld door een monsterverbond van economie,wetenschap en techniek,al kan een terugkeer van de politiek nooit worden uitgesloten. De meest zichtbare gedaante van dat monsterverbond bestaat uit de commerciële mediacultuur,die met amper betwist succes onze huidige ‘wereld’ creëert,via televisie,internet en sociale media.'(bladzijde 359) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Resten van mijn verhaal’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Maar het is te mooi om lang te duren. Als het avond wordt sturen we Okz om een boodschap,we doen de grommende honden de halsband om en sluiten ze op,en de man neemt het olifantje mee. Dan proberen we de tijd te slim af te zijn door te doen alsof er niets is gebeurd. We geven de dikhuid zorgvuldig een plaats in de geest van Ons Kleine Zusje. Dit is het secundaire stadium dat aan veel vreemdelingen bekend is,waarin het schrijven tot zijn recht komt – zelfs geschreven in modder:het gemis wordt omgezet in een verrukkelijk mengsel van pijn en extase,veranderend van vorm en zijn aard wijzigend tot de afwezigheid zelf tot aanwezigheid wordt.’ (bladzijde 30-31) Wordt vervolgd. het verhaal is nog niet af.