met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Ik heb het zelf lange tijd gedacht,uit onvrede over de romantische clichés en gemeenplaatsen die worden gebruikt zodra schrijvers en kunstenaars hun zondagse gezicht opzetten en oreren over kunst die alles nieuw maakt,over verbeelding die de macht verdient,over kunst die grenzen verlegt,over kunst als kritiek en als utopie,over kunst als een andere manier van leven enzovoort. Om deze onvrede te verdiepen ben ik op zoek gegaan naar de historische wortels van ons nu gangbare denken en spreken over kunst en literatuur,met als resultaat dit boek. Elk kunstbegrip is per definitie historisch,dat wil zeggen contingent en in principe eindig van karakter. Aan de andere kant ben ik diep onder de indruk geraakt van de rijkdom van het romantisch-moderne kunstbegrip. De wendbaarheid en veelzijdigheid ervan kunnen beter niet worden onderschat. Dat sommige van zijn elementen aan erosie onderhevig zijn,betekent niet automatisch dat het kunstbegrip als zodanig zich in zijn eindfase bevindt. Neem de esthetische autonomie,fundament van het hele kunstbegrip,en dus bij uitstek indicatief voor de toestand ervan. Deze autonomie staat onder de druk van de heersende economie. Kunstenaars worden gedwongen zich te gedragen als culturele ondernemers,overheidssubsidies(de hedendaagse vorm van patronage)worden drastisch verminderd,de markt regeert meer dan ooit.'(bladzijde 360-361) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Als een zweepslag’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Het is een versterkt dorp,steil en donker,met glimmend gebladerte als een schaduw voor de seizoenen,en schachten die uitmonden op het onbekende. Ondergrondse kennis maakt dat het in het land doorgaat voor het oord van de poëzie. De grond verschuift hier vaak,maar we houden stand. De Sage of Ouïdire of Sayso vermeldt dat het beknotte vers op de rots daar is achtergelaten door de Oorspronkelijke Dichter zelf,de stichter van de vesting. En sindsdien hebben er altijd dichters gewoond,starend naar het mysterie van rots,boom en lucht,strevend naar de voltooiing van het gedicht.'(bladzijde 33) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.