met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘De schuld krijgen de Duitse dichters en denkers sinds Kant,die voor een deel ook in dit boek voorkomen. In feite plaatst Schaeffer het hele romantisch-moderne kunstbegrip dus in de beklaagdenbank,als een fatale aberratie die de mogelijkheden tot esthetisch genot ten onrechte heeft beperkt. Schaeffer vergeet dat dit kunstbegrip met zijn dialectiek van totaliseren en verabsolutering,van engagement en ‘l’art pour l’art’,ook een geweldige stimulans voor de creativiteit is geweest,misschien wel juist vanwege alle overspannen ambities en pretenties. Maar dat het nu tijd is voor ontnuchtering en afkoeling,daarin moet ik hem gelijk geven. We leven nog altijd in de slagschaduw van de romantische verwachtingen,terwijl het geloof in de transformerende en beschavende potentie van de kunst steeds meer ontbreekt. Daardoor hebben veel van de oude romantische parolen,die in eindeloze variatie steeds weer terugkeren,onwillekeurig een holle klank gekregen. Ontnuchtering is alleen niet hetzelfde als wat Schaeffer bepleit. Bij hem krijg je de indruk dat er sprake is geweest van een historische vergissing,die nu zo snel mogelijk ongedaan moet worden gemaakt. Maar kan de geschiedenis zich vergissen? Wel is het zo dat zij bestaat uit verandering,en dat betekent dat we onze verwachtingen en pretenties vaak moeten bijstellen. Dat,zou ik zeggen,is nu aan de orde.’ (bladzijde 362) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Als een zweepslag’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Ik nodig Liefde dus uit voor de avond. En hopelijk voor de nacht. Ze zit tegenover me aan de tafel en Paard zit naast haar met zijn onbewogen gezicht en maar zo nu en dan een zenuwtrekje dat trilt onder het ooglid als een vermoeden van inspiratie. Hij wordt niet geacht vatbaar voor inspiratie te zijn:hij is de vertaler! Ik hou hem in de gaten. Ik let op allebei. Dat wil zeggen,ik kijk hen aan maar mijn sterfelijke ogen zijn zwak geworden van het turen naar het onvertaalbare,naar de ondoorgrondelijke wand.’ (bladzijde 34) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.