nog een hoofdstukje uit het boek van Arnold Heumakers ‘De esthetische revolutie’,’De letter als toverstaf’. Ik noem me zelf letterwerker in de laatste tentoonstelling. Ben al tijden aan het zoeken naar het wezen van het lezen en de letter. Dus daarom dit hoofdstukje. ‘De letter als toverstaf’. De romantische ‘magie’ komt erop neer dat de wereld kan worden veranderd door onze perceptie ervan te veranderen. Wie invloed uitoefent op iemands verbeeldingskracht,beïnvloedt ook het product van die verbeeldingskracht:de ervaring van de realiteit. De wereld zoals we die ervaren heeft een geestelijke oorsprong,dat leert de idealistische filosofie in het voetspoor van Kant. Het ‘magisch idealisme’ van Novalis staat in deze traditie,alle kritische reserve jegens Fichtes Grundsatz-filosofie ten spijt. Maar de ‘Frühromantik’ heeft ook van Hamann en Herder geleerd en beseft terdege het belang van de taal bij dit alles. Mensen zijn talige wezens,of,zoals Novalis schrijft:’Denken is spreken. Spreken en doen of maken zijn een slechts gemodificeerde operatie. God sprak “Het wordt licht” en het werd licht.’ De gang van woorden naar daden vormt een continuüm. Met woorden laten zich dingen in beweging zetten. ‘De taalleer is de dynamica van de geesteswereld. Een commandowoord beweegt legers;het woord vrijheid naties. In dit vermogen schuilt het magische karakter van de taal,dat zich niet beperkt tot andere mensen,maar de hele werkelijkheid bestrijkt. Elke ‘reële definitie is een toverwoord’,schrijft Novalis. Schlegel heeft het meer dan eens over de letter als de ‘ware toverstaf’.'(bladzijde 287-288) Wordt vervolgd. Nu weer een verhaal van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard. Dit keer ‘Deze onherinnerbare herinnering bestaat!’. ‘Ik ken D.E. Zeg maar zo goed als ik mijn broer zou kennen. Jaren geleden,toen ik in de gevangenis zat,gaf hij me een bundel aantekeningen door waaruit ik een verhaal probeerde te maken. Als je ‘Mouroir’ leest kun je het tegenkomen. Het was een genereus gebaar. Ik ben hem iets schuldig. Vandaag,22 juni 1986,hier in Rotterdam,ben ik in de gelegenheid mijn schuld in te lossen.’ (bladzijde 37) Wordt vervolgd. Het verhaal is net begonnen.