met het essay van P.F.Thomése uit de Gids nummer 6 van 2016 ‘Een perpetuum mobile van taal.Over Tonnus Oosterhoffs “Op de rok van het universum”.’ ‘Onverstaanbaarheid – of onmededeelbaarheid – wordt hier tot program. Wie deze tekst binnengaat,zal onherroepelijk verdwalen. Hoewel – de tekst ingaan? Is dat mogelijk? Het is de taal die zich niet opent,waar je niet ‘doorheen’ kunt kijken. De woorden blijven in de weg staan. Toch zijn het heel gewone woorden die Mettes gebruikt. Alledaagse woorden. Triviale zinnen. Maar ze zeggen niets. Niets dat ik kan verstaan. Dat komt:doordat ze geen verbinding met elkaar aangaan. Tenminste,geen verbinding die ik begrijp. Je moet de zinnen met elkaar verbinden zodat er een draar ontstaat. Iets wat je houvast geeft,iets wat je kunt volgen. ‘N30+’ is wat mij betreft met glans het meest onleesbare boek dat sinds de hoogtijdagen van Jacq Vogelaar in het Nederlands is verschenen. En bewonderd door het selecte groepje eenlingen dat zich door de schijnbare onleesbaarheid uitgedaagd voelt en vermoedt dat ‘N30+’ juist borrelt van zin en betekenis,alleen weten zij die zin en betekenis nog niet te duiden,gelijk de orakels waar de oude goden gebruik van plachten te maken om hun wartaal over de verbouwereerde mensen uit te storten. Het idee dat de goden tot ons spreken en wij nog te dom en onwaardig zijn om hen te verstaan,het idee dat wij voor wartaal houden wat ons ontegenzeggelijk meer te vertellen heeft dan een vlot neergepend bestsellertje van Griet of Herman of Jonathan. Als wij maar wisten hoe te lezen. Lezen is in die opvatting:leren lezen.'(bladzijde 28) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Deze onherinnerbare herinnering bestaat!’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Laten we daarom ook die andere werkelijkheid bekrachtigen,de meer duistere van de primordiale poëzie. Laat ons daar zijn waar water stroomt en een boom groeit,waar geen conflict is,waar slangen ons doen dromen van diepere lagen van integratie. We moeten intiem verkeren met onszelf,we moeten de aarde in ons blootleggen,de ijzige wanden van de eeuwige extase waar stenen hun kleuren uitleven als de aangespoelde versteende ademtochten van walvissen.'(bladzijde 39) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.