met het essay van P.F. Thomése ‘Een perpetuum mobile van taal”Over Tonnus Oosterhoffs “Op de rok van het universum”‘. ‘Als de schrijver het niet doet,dan probeert de lezer het maar zelf. Ik beschouwde ‘Op de rok’ als een bouwdoos vol losse onderdelen waar ik zelf mee aan het werk mocht gaan. Voor je gaat bouwen altijd eerst de handleiding lezen,als die er is. Allereerst de titel:belangrijke leesaanwijzing. Jeroen Mettes geeft je niets,’N30+’ klinkt als een weg die niet bestaat en bijgevolg ook nergens heen leidt. Maar bij Tonnus Oosterhoffs titel gaan meteen alle neerlandistieke alarmbellen af:een BROODKRUIMEL schreeuwen wij opgelucht,als wij ‘op de rok van het universum’ horen. Die zinsnede staat in Luceberts klassieke gedicht ‘ik tracht op poëtische wijze’,met beroemde regels als ‘ik tracht op poëtische wijze[-]/de ruimte van het volledig leven/tot uitdrukking te brengen’ en ‘in deze tijd heeft wat men altijd noemde/schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand/zij troost niet meer de mensen/zij troost de larven de reptielen de ratten/maar de mens verschrikt zij/en treft hem met het besef/een broodkruimel te zijn..’etc. Hiermee plaatst Oosterhoff een paar stevige parameters:1.de ruimte van het volledig leven wil hij tot uitdrukking brengen in zijn roman,vandaar de ongebreidelde opsommingen,2.de nietigheid van de mens moet spreken uit deze roman,waarin traditionele schoonheid niet te vinden zal zijn,daar deze niet langer troost maar verschrikt.'(bladzijde 28-29) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘De dieven en het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Hij kijkt haar niet aan,maar zijn ooghoeken blijven letten op haar bewegingen,als weerlicht in Afrika. Hij kan het niet laten naar haar te kijken. ‘Wat is dat nou?’ vraagt de man zich af. ‘Ben ik naar boven gevallen,het paradijs in?’ Opgemerkt moet worden dat de zaak nondescript is,niet groot,niet krap en ook niet openlijk slecht – waarom ook? – met wat slierten rook bij het plafond en drank verkrijgbaar in de trieste foyer. Een zwarte cape van glanzend haar werpt een schaduw over het glinsteren en glanzen van haar ogen.'(bladzijde 41-42) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.