keer geen ‘Ondertiteling’ van Vogelaar en Breytenbach maar een dag boeken verplaatsen van Badhoevedorp naar Texel. We gaan ons huis op de dijk te koop zetten,maar eerst dus alle boeken verhuizen. Vandaag was de laatste rit met de boeken. Ze staan prachtig in de opslag in de Waal;tassen vol boeken en het persoonlijke archief. Maandag 6-2-17;weer verder met de lezing van J.F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Maar ik zei:de mens vertelt zichzelf een verhaal. Terug naar het begin van de roman. ‘Einde van een familieroman’. ‘Ons gezin bestond uit drie personen:de vader,de moeder en het kind. Ik was de vader…’ Aan het woord is het jongetje Peter Simon. Hij woont bij zijn opa en oma,een moeder is er niet,de vader duikt af en toe op en heeft iets met contraspionage te maken. Uit flarden van gebeurtenissen vormt de jongen zich een beeld van de wereld van zijn vader,een wereld van leugens,verraad en geheimzinnige verdwijningen. In dezelfde geest spelen de drie kinderen in een wisselende rolbezetting het ideale gezin. Tegen de achtergrond van verwarrende feiten – of liever tegen de feiten van een gemankeerd gezin in – projecteert de jonden een sluitende roman van zijn familie. Daarnaast vertelt de opa hem verhalen,geen gewone verhalen,maar waar gebeurde,waaruit Peter het leven kan leren kennen. Hij vertelt hem het duizendjarige verhaal van de joodse voorouders,waarin de jongen als ‘uitverkorene van het uitverkoren volk’ de opdracht krijgt het verhaal dat begint met Simon Petrus en Simeon die het kruis van Christus moest dragen,door te geven. Het is dus geen toeval maar eerder zijn voorgeschreven noodlot dat de jongen Peter Simon heet.'(bladzijde 8-9) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Gebeente Gods’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘We sluiten de deur af met slot en grendel:van achter het paneel of de pagina kunnen we het gebons horen en de geluiden van sidderen. Buitengewoon vervelend. Die nacht dromen we trouwens. We dromen dat Iemand naar onze Ruimte is gekomen om uitleg te geven. In onze droom vergieten we tranen van ootmoedig begrip. Hoe kunnen we onze ogen geloven als we wakker worden? In de spiegels staan vele grijze tekeningen van de mantis die alles verklaren,de opeenvolgingen onthullen,tonen waar het Woord vandaan komt en waar de Stilte.'(bladzijde 50) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.