met de lezing van J. F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Zoals de hoofdpersoon in het eerste deel de werkelijkheid opzoekt door als secretaris deel te nemen aan de zogeheten Parellelactie,en in het Tweede Boek zich samen met zijn zuster Agathe afzondert in het streven naar wat hij ‘de andere toestand’ noemt. Tot zover de schrijver en de psychische oorsprong van de roman als genre. Nu onze lezer. Is de familie roman als het ware de roman in het klein,dan mogen we veronderstellen dat het lezen van romans ieder mens iets van zijn eerste passie en eerste waarheid teruggeeft,de verwondering. Ieder mens ervaart in zijn jeugd de almacht van de ‘roman’ en dat geldt niet alleen voor de lezer in statu nascendi. De roman wil net zo geloofd worden als het fabelverhaal waarmee het kind zijn ontgoocheling probeert te pareren. Dat is juist het dubbelzinnige,want het kind fabuleert alleen maar omdat het in het eerste contact met de werkelijkheid ernstig is teleurgesteld. Zonder desillusie geen reden tot dromen. Als de werkelijkheid geen kans biedt en,al is het maar door een kier,het beloofde land van de volwassen wereld toont,zou het kind geen reden hebben tot teleurstelling,dus ook geen motief om een uitweg te zoeken. De realiteit is kwetsend,moet daarom ontkend;maar tegelijk belooft ze macht. De dagdroom,de almachtsfantasie,geeft een voorproefje van de mogelijkheid om de wereld daadwerkelijk te veranderen,'(bladzijde 11) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het lichaam trilt van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Maar wij loochenen resoluut de gruwel van het een-zijn. Wij geloven dat herinneringen onaangeroerd dienen te blijven,een zee van het dode,maar we slagen er niet altijd in de voedingslijnen tussen dood en leven door te snijden,het proces te kappen tussen wortel en vrucht. Zo noemen we onze doodkisten nog steeds boten. Zo is het ook met onze afwijzing van wind. Geeft die aan water niet de illusie van leven? Wordt de zee er niet door vervuld met incestueuze liefkozingen? Maar beweging. Beweging is onze uitweg uit het dilemma.'(bladzijde 52) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.