met de lezing van J. F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Freud merkt in het boven aangehaalde opstel ‘De familieroman van neurotici’ op ‘dat veel niet neurotisch geworden mensen zich veelvuldig zulke gelegenheden herinneren,waarbij zij – meestal onder invloed van lectuur – het vijandige gedrag van de ouders op die manier opvatten en erop reageerden'(door zich namelijk een andere toekomst te fantaseren). Ik zou het samenvattend zo kunnen formuleren:in de overgave aan de waarheid van het verhaal – want dat is een voorwaarde,Coleridge noemde dat ‘de weloverwogen opschorting van het ongeloof – in die overgave steekt altijd iets van een medeplichtigheid van de lezer met de schrijver:ze delen een geloof in de illusie of het geheim van een zelfde passie. Ieder mens vertelt zichzelf verhalen. Deze ingewortelde mythomanie biedt misschien een verklaring voor het immense krediet dat de literatuur nog altijd geniet als gezaghebbende bron van verhalen over de werkelijkheid – èn voor het wantrouwen waarmee de literaire fictie in puriteinse perioden wordt bejegend. Wie is compleet ongevoelig voor de illusie dat hij bepaalde romanfiguren of beschreven situaties ook in het leven kan tegenkomen? En als het niet in die uitgesproken vorm gebeurt,onwillekeurig vergelijkt elke lezer wat hij leest met wat hij uit eigen ervaring kent,zonder zich permanent het verschil in werkelijkheidsniveau bewust te zijn.'(bladzijde 11-12) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het lichaam trilt van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De doden moeten bewegen,ofschoon niet te veel en nooit uit vrije wil. Onze boten zijn gewitte spiegels die dobberen op het heldere oppervlak van het onpeilbare niets. Ach,we hebben deze ceremonie nodig om het verleden dood te houden. Hou het eronder! Blijf liggen en beweeg je niet! Vermeerder het voorafgaande,voedt het,stop het vol,mest het vet;vijl het leven af tot een steeds dunner laagje;paradox:hoe meer het verleden dood is of de dood verleden – en dood is eigenlijk maar een kwestie van meer volume – des te meer neemt het leven in kracht toe door de afwezigheid van het andere.'(bladzijde 52) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.