met de lezing van J.F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Zo bezien is lezen van oorsprong minder een liefhebberij dan een passie. De jonge lezer – maar als het goed is ook niet meer jonge lezer – wordt gedreven door de behoefte aan informatie,aan kennis,inzicht in geheimen,inzage in andere werelden,het meebeleven van andere,onbekende en onbereikbare levens of manieren van leven,het verlangen ergens anders te zijn,anders te denken,zichzelf te veranderen,anders te zijn dan men toevallig hier en nu is:wat in bijna mystiek termen bij Robert Musil ‘de andere toestand’ heet. Iets van die strekking meende ik ook in het begin van ‘Einde van een familieroman’ van Peter Nadas te lezen. En wat betekent dan het ‘einde’ in de titel? Het einde van de magische kinderwereld die zo eenvoudig wordt gecreëerd door het klassieke ‘ik was de vader en Eva de moeder’. Deze schepping van de wereld door het kind wordt vernietigd,niet alleen door de actuele geschiedenis van Hongarije en het communisme,maar vooral ook door de testamentische tijdens- en noodlotsgeschiedenis waarin de grootvader de jongen betrekt. Het enige dat overblijft is de gedachte dat het ook anders kan – een wonderbaarlijke illusie – elk boek levert daarvan een illustratie.’ (bladzijde 13-14) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het lichaam trilt van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundell ‘Alles één paard’. ‘Weldra zal de zon op zijn hoogste punt zijn. Alle medespelenden zijn present:de geheugenloze delvers die klaar zijn met delven,de dragers die zich nu druk maken als opgewonden mieren die de toekomst bergen voor de storm,de uitverkoren reizende doden met glinsterende witte gezichten,en Mfowethu de Broeder die de grafrede moet uitspreken. We houden halt.'(bladzijde 54) Wordt vervolgd. het verhaal is nog niet af.