met de lezing van J.F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Wat zou het mooi zijn als we in de toekomst konden lezen,al was het maar dat we dan zouden weten hoe de literatuur er over vijftig jaar uit zal zien;als er dan nog literatuur bestaat. Als – van dat onnozele woordje schijn t de hele toekomst af te hangen,ook lezen in de toekomst. De schrijvende lezer Borges heeft dat helderder gezien dan wie ook:’Een boek is niet iets geïsoleerds het is een relatie,het is een as van ontelbare relaties. De ene literatuur verschilt van de andere,ervoor of erna,niet zozeer door de tekst dan wel door de manier waarop zij gelezen wordt:als het mij vergund was een willekeurige bladzijde van nu – deze,bijvoorbeeld – te lezen zoals zij gelezen zal worden in het jaar tweeduizend,zou ik weten hoe de literatuur er in het jaar tweeduizend uitziet.(De cultus van het boek).’Een verleidelijk gedachtenexperiment. Borges heeft het over lezen in de toekomst. Maar wat weten we eigenlijk weinig over lezen,we weten zelfs nauwelijks hoe er in het verleden gelezen werd. Vandaar dat de vroegere geletterdheid zo gemakkelijk tot ideaal wordt verheven,zoals door George Steiner gebeurt. Over de fysieke stofwisseling van onze voorouders zijn we beter ingelicht dan over hun geestelijke:wat zich in hoofden en harten afspeelt,blijft in hoge mate een gesloten boek,en misschien is dat soms maar goed ook.'(bladzijde 14) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het lichaam trilt van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De schaduwen krimpen in tot geringe en verouderde annotaties die achter ons proberen weg te kruipen voor de zon. Dit is het moeilijke moment. Nu is het geen tijd om het oog te verpinken of een nagedachte over het leven uit te zenden door de anus. ik ben trots dat ik bij de gekozen hoor en zit zo stil mogelijk onder het dode gewicht van verf en lijkkleren. Nu is de tijd voor alle goede vaderlanders om hun land te hulp te komen.'(bladzijde 54) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.