met de lezing van J.F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Zo heb ik toen ik ‘De man zonder eigenschappen’ de eerste keer las,per dag niet meer dan tien pagina’s gedaan;dat was genoeg,dan was ik vol. Het verbaast me niet dat Maarten ’t Hart de roman van Musil het meest onleesbare boek uit de wereldliteratuur noemt. Onleesbaar is die roman wanneer je verwacht dat elk boek moet lopen als een trein en in één adem uitgelezen moet kunnen worden. Als iemand een boek vervelend noemt,dus het boek de schuld geeft wanneer het lezen niet lukt,ben ik geneigd het woord ‘vervelend’ letterlijk te nemen:dat boek is voor die lezer te veel – of misschien gewoon te veel moeite. Er bestaan geschriften zonder lezers,maar geen literatuur zonder lectuur. Wat is een boek dat niemand leest? Iets dat nog niet geschreven is. Lezen is niet: het boek opnieuw schrijven,overdoen wat de schrijver al heeft gedaan,maar zorgen dat het geschreven wordt – dit keer zonder tussenkomst van de schrijver,zonder iemand die schrijft. Wat maakt een tekst tot literatuur? Dat hij onafhankelijk kan bestaan van de auteur,van zijn bedoelingen,van zijn gevoelens en zijn ideeën. De auteur wordt als het ware door de lezer verwijderd,de enige manier om het werk te verlossen en ter wereld te brengen.'(bladzijde 17-18) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Spin tegen de vlieg’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Bovendien,’ zegt Galaska, ’tweemaal averechts geeft maar één rechts. En hoewel wij misschien geen nationaal bewustzijn hebben dat plezier gelijkstelt aan zonde,vertonen ook wij niettemin onze doden in groezelige kamers,smerige oude foetussen gevonden op matrassen op de grond,de naald nog trillend in het doel. En het razende uitkrabben van ogen.’ (bladzijde 58) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.