begin vandaag met ‘Rizoom,een inleiding’ van Gilles Deleuze en Félix Guattari. Vertaald door Rene Sanders en uitgegeven door Spreeuw,libertaire uitgeverij,2004, Utrecht. Het ‘overschrijfproject’ met als titel ‘Ondertiteling’ gaat maar door en door. Ik wil weten wat ik maak en waarom ik het doe;ik heb de grootmeesters van de filosofie en de literatuur nodig voor dit project. De ‘hommages’ maken is het hoofddoel. ‘Wij hebben de ‘L’ANTI-OEDIPE’ met z’n tweeën geschreven. Omdat ieder van ons uit meerderen bestond,maakte dat al veel uit. In dit werk hebben we alles gebruikt wat ons aansprak,dat wat ons het meest nabij was en dat wat het verst van ons afstond. Slim hebben we de pseudoniemen verdeeld,om onherkenbaar te zijn. Waarom hebben we vastgehouden aan onze namen? Uit gewoonte,louter uit gewoonte. Om op onze beurt onszelf onherkenbaar te maken. Om niet onszelf,maar al wat ons doet handelen,ondervinden en denken,onzichtbaar te maken. En verder omdat het prettig is om als iedereen te praten,en te zeggen:de zon komt op,terwijl iedereen weet dat dit al een manier van praten is. Niet om op een punt te belanden,waar je niet meer ik zegt,maar op het punt waar het allemaal om het even is om ik te zeggen of om niet ik te zeggen. Wij zijn niet meer onszelf. Iedereen zal het zijne herkennen. We zijn geholpen,gesteund,wij zijn een veelvoud geworden.'(bladzijde 21) Wordt vervolgd. En nu weer verder met het verhaal ‘Spin tegen de vlieg’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Nessuno poetst zijn bril schoon en vraagt om meer koffie. Zijn vingers lijken bekranste sardientjes. ‘Jij kunt het wezenlijke niet vatten. Waarom blijf je bij je overjarige beslommeringen? De morgen van de stralendnieuwe holocaust zal aanbreken,laat me je dat vertellen. Het zal geen toevallige gebeurtenis zijn,maar het eindresultaat van vele eerder gesloten overeenkomsten,de allerlaatste zeer speciale aanbieding.”(bladzijde 59) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. ‘