met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘4.- Principe van de niet-betekenisdragende breuk:tegen de al te betekenisdragende inbreuken die structuren van elkaar scheiden of er dwars doorheen gaan. Een rizoom kan op elke willekeurige plaats gebroken en vernietigd worden;het woekert langs eigen of andere lijnen verder. Je kunt mieren niet uitroeien,omdat zij een dierlijk rizoom vormen waarvan het grootste deel vernietigd kan worden zonder dat het rizoom ophoudt zich opnieuw te vormen. Ieder rizoom bevat segmentatielijnen,waarlangs het gestratificeerd,geterritorialiseerd,georganiseerd,betekend,toegeschreven wordt,enz.;maar ook deterritorialiseringslijnen waarlangs het onophoudelijk vlucht. Iedere keer,als segmentaire lijnen in een vluchtlijn exploderen,is er een breuk in het rizoom,maar de vluchtlijn maakt deel uit van het rizoom. Deze lijnen blijven voortdurend naar elkaar verwijzen. Vandaar dat je nooit van een dualisme of tweedeling kunt uitgaan,zelfs niet in de rudimentaire vorm van goed en kwaad. Je maakt een breuk,trekt een vluchtlijn:maar je neemt altijd het risico er organisaties op terug te vinden die het geheel opnieuw in lagen verdelen,groeperingen die de macht aan een betekenaar teruggeven,en aan toeschrijvingen die weer een subject vormen – wat je maar wil,vanaf de oedipale oplevingen tot aan de fascistische praktijken.'(bladzijde 29-30) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Een ketting voor zijn horloge’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Op een nacht wordt de kreupele man wakker van geschreeuw uit het trappenhuis. De man hinkt de trappen op tot de vierde verdieping waar hij een huurster aantreft die het op haar zenuwen heeft met gebalde vuisten omdat een dronken zwerver in zijn slaap haar deurmat klemvast heeft zodat ze haar flat niet in kan. Onze man bukt zich om de schouder van de schooier te beroeren met een ‘he-he-wat-moet-dat’ en de snurker rijst op,trekt een mes en steekt hem een oog uit.'(bladzijde 67) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.