met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Tegelijkertijd gaat het om iets heel anders:geenszins imitatie maar het buitmaken van de code,de meerwaarde van de code,vermeerdering van de waarde,werkelijk worden,wesp-worden van de orchidee,orchidee-worden van de wesp;dit worden waarborgt de deterritorialisering van het ene en de reterritorialisering van het andere begrip;de twee manieren van worden verbinden zich en lossen elkaar beurtelings af volgens een circulatie van intensiteiten die de deterritorialisering almaar verder drijft. Er is nabootsing noch overeenkomst,maar explosie van twee heterogene reeksen in de vluchtlijn die uit een gemeenschappelijk rizoom bestaat dat noch toegeschreven noch onderworpen kan worden aan welke betekenis dan ook. Rémy Chauvin zegt treffend:’Aparallelle evolutie van twee wezens die absoluut niets met elkaar te maken hebben.’ Algemener gesteld:het is mogelijk dat de schema’s van de evolutie meer en meer ertoe leiden dat het oude model van de boom en de afstamming verlaten wordt. Onder bepaalde voorwaarden kan een virus zich met kiemcellen verbinden en zichzelf voortplanten als cellulair gen van een complexe soort;het kan zelfs vluchten en in de cellen van een heel andere soort binnendringen,met meeneming van ‘genetische informatie’ die van de eerste gastheer stamt (volgens de nieuwe onderzoeken van Benveniste en Todaro naar een virus van het type C,dat tweevoudig verbonden is met het DNA van de baviaan en het DNA van bepaalde soorten huiskatten).'(bladzijde 30-31) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Een ketting voor zijn horloge’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Ze woont vele jaren lang in die ene kamer met de baardige vrouw met de open benen,de eenogige mankepoot,de dikke jongen in de kinderwagen. Maar ze wordt nooit groter dan vier appels. Haar naam is Vier Appels. V.A. trouwt met een Indringersjongen die de straat moet hebben afgeschuimd,appels jattend om in leven te blijven. De jongen is donker en dat stelt hem waarschijnlijk in staat ’s nachts onze stad in te sluipen.'(bladzijde 67-68) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.