met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Het rizoom is een antigenealogie. Het rizoom gaat te werk met variatie,expansie,verovering,beslaglegging en poten. In tegenstelling tot het grafische beeld,de tekening of foto,in tegenstelling tot kopieën is het rizoom vergelijkbaar met een kaart die nog vervaardigd en geconstrueerd moet worden,die altijd demonteerbaar,aansluitbaar,omkeerbaar en verwisselbaar blijft,met vele in- en uitgangen,met zijn vluchtlijnen. Je moet kopieën terugvoeren op kaarten en niet omgekeerd. In tegenstelling tot gecentreerde (zelfs meervoudig gecentreerde) systemen met hun hiërarchische communicatie en van tevoren vastgelegde verbindingen is het rizoom een niet-gecentreerd,niet-hiërarchisch en niet-betekenisdragend systeem dat uitsluitend bepaald wordt door een circulatie van toestanden,zonder Generaal,zonder een organiserend geheugen of centrale automaat. Waar het in het rizoom om gaat,is een relatie met het sexuele,maar ook met het dierlijke en plantaardige,met natuurlijke en kunstmatige dingen,daarin onderscheidt het zich geheel van de boomrelatie:van alle vormen van ‘worden’. Elke veelheid die door vlak onder het oppervlak gelegen stengels met andere kan worden verbonden,zodat een rizoom zich kan vormen en uitbreiden,noemen we een plateau.'(bladzijde 44) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Hij duwt de motorbril op zijn voorhoofd,veegt met een handschoen over zijn lippen. ‘Verdomd! Je hebt geen idee wat een ellende dit baantje kan zijn. Is die kloteweg tussen Uzbaq en de hoofdstad afgezet. Een bende zeg ik. De Indringers zijn weer op pad. Vlaggen en trommels en fluiten en die verdomde kwajongens aan het radslag en joelen. Ik moest over Garg komen. God weet waar de politie blijft.”(bladzijde 76) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele;het wordt een hommage voor hem, de volgende woorden; ‘plezierpapier en woordhandenarbeid’. En dan nog ‘wereldmotiefpapier’.