met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Wij hebben slechts woorden gebruikt die op hun beurt voor ons als plateaus functioneerden. Rizomatiek=schizoanalyse=stratoanalyse=pragmatiek=micropolitiek. Deze woorden zijn begrippen,maar begrippen zijn lijnen,d.w.z. getalsystemen die met deze of gene dimensie van veelheden verbonden zijn (lagen,moleculaire ketens,vlucht- en breuklijnen,convergentiecirkels,enz.).In ieder geval pretenderen we niet op te treden uit naam van een wetenschap. Wij kennen geen wetenschappelijkheid meer,ook geen ideologie,wij kennen alleen nog maar verbanden. Er bestaan enkel nog mechanische verbanden van verlangens als collectieve verbanden van uitingen. Noch het betekenen,noch de subjectivering:met n schrijven (elke individuele uiting blijft de gevangene van de heersende betekenissen,ieder betekenislagend verlangen verwijst naar een gedomineerd subject). Een verband werkt in zijn veelheid dwingend in op zowel de semiotische,materiële als de sociale stromen (onafhankelijk van de mogelijkheid om opnieuw opgesloten te worden in een theoretisch of wetenschappelijk lichaam). Er is geen driedeling meer tussen een reëel veld:de wereld,een representatief veld:het boek,en een subjectief veld:de auteur.'(bladzijde 45) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Daar zijn we dn,’ zegt hij. Hij trekt een handschoen uit,maakt het puntje van een lijst nat,schraapt plechtig zijn keel. ‘Laateskijke