met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘En dan,het onlangs verschenen boek van Armand Farrachi over de Vierde Kruistocht,La Dislocation,waar de zinnen uiteenlopen en uiteengaan of elkaar ondersteboven gooien en vredig samenwerken,waar de letters en de typografie aan het dansen slaan al naargelang de kruistocht in een delirium raakt. Hier heb je de modellen van een nomadisch en rizomatisch schrijven. Het schrijven sluit een huwelijk met een oorlogsmachine en met de vluchtlijnen,zij verlaat de lagen en de segmenteringen,de sedentaire leefwijze en het Staatsapparaat. Maar waarom heb je dan nog een model nodig? Geeft het boek geen ‘beeld’ van de kruistochten? Is hier nog steeds sprake van een eenheid waaraan vastgehouden wordt,een centrale eenheid waar alles omdraait zoals in het geval van Schwob,of een afgestorven eenheid waar alles omdraait zoals in het geval van Schwob,of een afgestorven eenheid zoals in het geval van Farrachi,een eenheid van de postume Graaf,wat het mooiste voorbeeld is uit de Poorten van het Paradijs? Is er een nomadenleven dat nog diepgaander is dan dat van de kruistochten,dan dat van de echte nomaden,of is dat wellicht het nomadenleven van hen die niet meer bewegen en die niets meer imiteren? Zij brengen alleen een verband aan. Hoe kan het boek een buiten vinden dat net toereikend is om daarmee in het heterogene een verband aan te gaan in plaats van dat het een wereld moet reproduceren?'(bladzijde 46-47) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Watsenaam Abe,Watsenaam Babe,Watsenaam Broer,Watsenaam Chuck Huntington. Watsenaam Nascimento. Bent u Nascimento Watsenaam?’ ‘Ja,’zeg ik,’dat ben ik. Lazer op.”Ik overhandig u nu de kennisgeving. Eh,de vergunning.’ Hij geeft me het papier.'(bladzijde 78) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Onderstebovenzingeving,deliriumletters,letterdansingreep.