met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Wat een arrogantie van de Staat om het verinnerlijkte beeld van de wereldorde te willen worden en de mens te willen wortelen. Maar de relatie van een oorlogsmachine met het buiten,dat is geen ander ‘model’ maar een verband dat zorgt dat het denken zelf nomadisch wordt en dat het boek deel uitmaakt van alle bewegende machines,de stengel ten behoeve van een rizoom (Kleist en Kafka tegen Goethe). De meeste boeken die wij citeren,zijn boeken waarvan we houden (soms om geheime of perverse redenen). Het doet er niet toe dat het ene boek zeer bekend,het andere minder bekend of vergeten is. Als wij zouden citeren,dan alleen uit liefde. We pretenderen niet een Totaal of opnieuw een Geheugen in het leven te roepen maar veeleer verder te gaan door te vergeten en af te trekken om zo een rizoom te vormen,machines te bouwen,die voor alles demonteerbaar zijn,om omgevingen te scheppen die even dit en dat laten bovendrijven,als malse brokken in de soep. Of,beter nog,een functioneel,pragmatisch boek te vervaardigen:neem wat je wil. Het boek is niet meer een microkosmos op de klassieke of Europese manier. Het boek is geen beeld van de wereld en nog minder is het een betekenaar. Het is geen mooie,organische totaliteit,evenmin een zintuiglijke eenheid. Toen ze aan Michel Foucault vroegen,wat voor hem een boek was,antwoordde hij:het is een gereedschapskist.'(bladzijde 48) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Ik moet een eindje teruggaan. Een looping uitvoeren. Doe mijn groeten aan de spiegel. Ik kijk naar de helling achter het huis. Weldra zullen de bladeren gaan verkleuren. Na de eerste regens zullen de schapen omlaagkomen van hun zomerweiden. Er zijn bomen te hakken,wintergewassen voor te bereiden op de nieuwe akkers. Woorden te smeden.'(bladzijde 78) Wordt vervolgd. Het verhaal is niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit de bundel ‘Lichtspraak’het woord ’taaltrilplaat’.(bladzijde 27)