met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Er zijn verschillen in kwaliteit van het netwerk tussen de verschillende actoren in deze stad,en dat komt neer op een machtsverschil. Als een domein dergelijke machtsverschillen toestaat,moet er vroeg of laat een principe opkomen dat ervoor zorgt dat de sterkeren niet totaal over de zwakkeren heen walsen. Zulke principes heten ‘rechtvaardig’,en wat rechtvaardig is moet voor elke nieuwe situatie opnieuw worden uitgewerkt. In 1999 signaleerden de auteurs dat zo’n nieuw rechtvaardigheidsprincipe voor de projectmatige stad nog niet voorhanden was. En in de jaren die sindsdien verstreken zijn is het ook nog niet ontstaan. De ongrijpbare aard van netwerken maakt dit probleem zo lastig. Immers,een overkoepelend principe als rechtvaardigheid heeft zelf geen plek in het netwerk;het moet als extern criterium op de netwerken kunnen worden toegepast. Dat betekent dat het op een of andere manier van buitenaf moet komen. Maar als er inderdaad geen buiten-netwerk is,hoe kan dat dan? Dat lijkt op de vraag hoe een artistieke vernieuwing zich moet ontplooien in een ‘futloze wereld’,die geen breuken toestaat. Wederom:waar komt het nieuwe dan vandaan,en hoe zet het zich voort?'(bladzijde 16) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Over de ogen’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Ze zegt ook dat ze van plan is een berg te kopen of misschien terug te gaan naar het Natland om er te gaan zompen in de modder. Gebrekkigheid heeft eindelijk haar luiheid gerechtvaardigd. Maar nu is ze oud en bang en broos en zelfzuchtig en vastbesloten om vol te houden. Ze staat voor de poort van de dood en probeert elke truc uit de doos om niet te hoeven zien hoe die opengaat.'(bladzijde 82) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit ‘Lichtspraak’ van Mark van Tongele het woord ‘oogbolstuipend’.