met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘De werking van taal en poëtische vorm is het onderwerp van het eerste deel,’Het wilde weven’. De nadruk ligt hier op het ritmische,het beweeglijke en het lichamelijke van de taal,en op de vormen waar poëzie haar onderbrengt. Het tweede,’Netwerkpoëtica’s’,kijkt vooral naar de invloed van (nieuwe) media op poëzie,en naar vormen van poëtische democratie,zowel in de organisatie van de poëziewereld als in de geschreven poëzie zelf,met aandacht voor de relatie tussen poëzie en opinie. Het derde deel,’Een buiten binnenin’,richt zich op de poëtica van het voorhandene en op intervallen,en kijkt naar hoe artistieke technieken en conceptuele methoden binnen het bestaande de ruimte voor het nieuwe kunnen opsporen,of tot politieke kritiek kunnen leiden. Een zekere melancholie doortrekt het laatste deel,’Limieten’. Dit bevat beschouwingen over artistiek projecten die botsen met de (politieke) werkelijkheid,en veelal stuklopen,mogelijk zelfs met de dood tot gevolg. Het gaat over toe-eigening en mislukking,utopie en weigering,hun onzekere status,hun lading en effect. Naast leesaantekeningen en kritische beschouwingen publiceerde ‘Vriezen vindt