met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Valt Mettes’ naam geregeld in dit boek,de andere wordt niet genoemd:Hans Groenewegen,dichter,essayist en de poëzieredacteur die mijn bundel ‘4 Zinnen’ in 2008 bij Wereldbibliotheek heeft ingebracht. De asymmetrie is misschien niet toevallig. Mettes was zeer actief op internet,Groenewegen had ambivalente gevoelens ten aanzien van het medium. De geuzennaam ‘onderwereld’ is al genoemd,ontleend aan een essay van hem,maar het veelgehoorde,bijkomende idee dat hij aristocratisch zou hebben neergekeken op auteurs die zich op internet manifesteerden,dat het hem te democratisch was,is onjuist. Eerder had hij zowel een fascinatie voor meerstemmigheid – die blijkt uit zijn essays over zeer verschillende dichters,maar ook uit de toenemende meerstemmigheid in zijn eigen poëzie – als een grote reserve. De onmiddellijkheid van het medium leek hem een gevaar. Hij hield wel een soort blog bij,maar zonder persoonlijke opinies of de mogelijkheid om reacties achter te laten. Het was in bijna volmaakt contrast een ‘lezersportret’,dat uitsluitend uit dagelijks gevonden citaten bestond. Het motto hiervan was niet oorspronkelijk,maar van Roberto Calasso,en ging niet over hemzelf maar over Walter Benjamin:’We weten dat het zijn droom was op het hoogtepunt van zijn werk achter een onoverzienbare lawine van citaten te verdwijnen.”(bladzijde 21) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Een deze spiegel’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Toen we geboren werden kwamen mijn ouders net aan oorspronkelijkheid te kort zodat ze hem eenvoudig ‘Broer’ noemden. Fysiek is hij sprekend mijn evenbeeld. Het gaat zover dat ik als hij een zelfportret maakt me dikwijls afvraag of hij niet bezig is mij uit te beelden. (Ik vergat te vermelden dat hij schilder is.)'(bladzijde 85) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Weer Breytenbach uit ‘In de loop van de woorden’; het woord ‘weggooimensen’. (bladzijde 15)