met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Pas door taal als een samenhangende verknoping van meerdere lagen te beschouwen,wordt haar recht gedaan. Zonder oog voor de wederzijdse afhankelijkheid van lichaam en betekenis in de taal blijft elke poëtica steriel. Het gebruik van overrompelende klankmiddelen en retorische effecten zorgt voor een fysieke kick,of laat de dichter dingen zeggen die frappant en uitzonderlijk klinken,maar als de nadruk te veel ligt op een zuiver lichamelijke dynamiek en het zicht op de dynamiek van de betekenissen verloren gaat,blijft de roes goedkoop. Ook een dichter die zich van alledaags taalgebruik bedient moet dynamisch met de taal te werk gaan,anders blijft de poëzie banaal. Er is geen sprake van een tegenstelling tussen lichaam en betekenis,maar wel van polariteit tussen taal en werkelijkheid. Tussen die twee spelen drie relaties die ze zo stevig aan elkaar ketenen dat er geen strikt onderscheid kan worden gemaakt. Ten eerste verwijst taal naar werkelijkheid,en daarmee ontleent de taal haar werking aan de werkelijkheid waarin ze moet functioneren. Ten tweede produceert taal werkelijkheid. Elke taaluiting gaat al uit van een visie op de werkelijkheid,en geeft de werkelijkheid zo vorm in het spreken zelf.’ (bladzijde 28) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘En deze spiegel’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘We hebben dezelfde ervaringen gelijkelijk gedeeld,of zo gelijk dat men zich makkelijk kan vergissen,maar u zult het nooit geloven omdat onze reacties zo volstrekt verschillend waren. Misschien komt het doordat hij zoveel jonger is dan ik. Of is het een kwestie van taal? Elke tong is haar eigen boot zoekend naar haar eigen zee. Soms zinkt die onder het dode gewicht van herinneringen.’ (bladzijde 86) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Weer van Paul Celan. ‘spreektralie’,’tijdrood’. Ja,ja.