met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Wat men normaliter een metrum noemt wordt nu een bijzonder geval,namelijk een metrum dat regelmatig uitpakt. Dan is het metrum in eerste instantie het karakter van een opeenvolging van ritmische eenheden (versvoeten,motieven),waarbij metrum dus ook een zekere interne variabiliteit mag hebben. Gertrude Steins taal is tegelijkertijd eigenzinnig en alledaags. Ze intensiveert kenmerken van het Amerikaans-Engels tot een merkwaardig parlando;natuurlijk van toon,herkenbaar als spreektaal,en vervreemdend van betekenis. Haat methode wordt meestal gekenmerkt door het gebruik van woordgroepjes van overwegend eenvoudige Engelse woorden,waarbij ritmische overwegingen minstens zo belangrijk zijn als semantische,vaak in gevarieerde herhalende patronen. Daardoor ontstaat een additieve ritmiek,een in het Engels latent aanwezig variabel metrum. In haar lezing ‘Poetry and Grammar’ laat Gertrude Stein zien hoe zij tot het schrijven van poëzie kwam,en wat poëzie voor haar tot poëzie maakt. Poëzie gaat over de fascinatie voor de naam van de dingen. In haar proza was ze erachter gekomen dat zelfstandige naamwoorden niet zo interessant zijn:’A noun is a name of anything,why after a thing is named write about it. A name is adequate or it is not. If it is adequate then why go on calling it,if it is not then calling it by its name does no good.”(bladzijde 33-34) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Jade of albast’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Levedi’s broer moest toezicht houden op de verbouwingen;hij had een vrij kleine badkamer betrokken van waaruit hij leiding kon geven aan de werkzaamheden en de witte lakens van zijn onopgemaakte bed vlak bij het bad waren nog warm. De andere helft had als bewoner de curator in ruste van een van de aanzienlijkste kunstmusea van de stad.'(bladzijde 90) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele het woord ‘lentelichtaftreksel’ uit ‘Lichtspraak’ bladzijde 56.