met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘De afwisseling van verschillende soorten tekst verloopt volgens patronen;de hele tekst valt vaak duidelijk uiteen in delen van verschillende lengtes,die verschillen van karakter en textuur. Zo bestaat ‘Opkomst van een held’ uit vierennegentig eenregelige fragmenten,flarden van alledaagse gesprekken (maar wel in een strak metrum),gevolgd door zeven prozafragmenten over een ‘leerling’,die elk eindigen met de woorden ‘…en dacht na’,gevolgd door een laatste fragment:’Daarop verzonk hij voor langere tijd in gedachten.’ Het citaat hiervoor is afkomstig uit de poëticale tekst ‘What Can I Say?’. Het maakt duidelijk dat het in de kunst,ook de experimentele,er niet in de eerste plaats om gaat om nieuwe dingetjes te verzinnen. Vaak geldt het als modern,experimenteel en gewaagd als iemand ingewikkelde dan wel curieuze woordopeenvolgingen verzint,maar in de conceptuele benadering wordt een experimentele kunst mogelijk die het niet van buitenissig materiaal moet hebben. Het kan om veel simpelere dingen gaan,zoals het kiezen van types materiaal,of de verhouding tussen verschillende soorten materiaal.'(bladzijde 48-49) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘JIE-AI-AI-IE’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Ja,’zei de stem van de vrouw in de kamer zacht. ‘Wat? Wat? Maar mijn heer,u mag niet … Oh…Wat doet u daar nu..Ik ken u niet. Denkt u niet dat het beter zou zijn als we …Oh…Oh…Dit wordt te…Niet doen,alstublieft niet doen…U,o,u maakt nog dat ik…O,het is,het is zo…Het is zo…Hier,een beetje lager. Wat doen we toch? Mijn heer,maar dit is ongehoord! Houdt u mij voor een…”(bladzijde 94) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit ‘Lichtspraak’ het woord ‘doorzichtrichtingen’. (bladzijde 24)