met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Rubinsteins keuze voor de systeemfiche als basiseenheid maakt het voor hem mogelijk om alle types tekstmateriaal die op zo’n fiche passen gelijkwaardig te behandelen – om verschillende soorten tekst dus onbevooroordeeld te benaderen – of misschien:om verschillende soorten tekst met hetzelfde vooroordeel te benaderen,dat dan zuiver bestaat uit de afmeting van de fiche. Dit ontslaat Rubinstein in één moeite door van de avant-gardistische plicht om steeds weer een nieuwe taal te verzinnen. De systeemkaart is het basiselement van zijn syntaxis. De taal die op die fiches terechtkomt is gewoon onze taal,zijn gewoon de taalmogelijkheden die ons omringen,of ze nou literair of alledaags of wat dan ook van karakter zijn – maar zij komt op een andere manier tot spreken. Zo is er dus ook een continuïteit tussen traditie en experiment. ‘Islets/Irritations’ is de titel van een bundel van Charles Bernstein uit 1980. Twee woorden die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken hebben,behalve dat ze samen goed klinken,maar ze nestelen zich goed in het geheugen – zeker als je de hele bundel leest en dan daarbij permanent die twee woorden half in het achterhoofd houdt. En zo’n combinatie krijgt vanzelf betekenis. Op welke manier is een eilandje een irritatie?’ (bladzijde 49-50) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘JIE-AI-AI-IE’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Dat ben ik,o dat ben ik! Kan het zijn?…Zo…Meer! Nog eens! Niet doen… Toe! Toe! Nu! Nu Kom! Nu! Kom!Nu! Nee-oh-oh-aah…’ ‘No,’ mompelde de vrouw in haar stoel rustig. ‘Kan het zijn? Het is zo…Oh… Oh…Daar?…Maar ik ken u niet… Mijn heer,maar dit is ongehoord! U zult maken dat ik …U,ah u…Houdt u mij voor …Wat? Wat? Niet doen…Oh,wat doet u daar nu…Zo?”(bladzijde 94-95) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit ‘Lichtspraak’ het woord ‘rampkuur’.(bladzijde 27)