met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Op welke manier is een irritatie een eilandje? Er zijn zeker antwoorden op deze vragen te bedenken. (Hier komt er een:een eilandje is een afgesloten wereldje dat niet in een continent geïncorporeerd is;het weerstaat incorporatie,en dat is irritant voor wie imperiale neigingen heeft – zeg maar,voor lezers die graag alles wat ze lezen willen onderbrengen in één ‘lezing’ – voor álle lezers,dus.) Het titelgedicht bestaat uit tal van woorden,losse frasen,schijnbaar willekeurig uitgestort over de pagina. Ik lees bijvoorbeeld de losse frase ‘insensate,round’. Weer twee woorden die ik niet zomaar bij elkaar zou hebben gedacht. Maar nu staan ze midden in een gedicht,ik lees ze één keer,en ze hebben een kleinere nestelkans. Hoe betekenisvol kunnen die woorden dan worden? Als ze de titel van een bundel waren geweest,waarschijnlijk een stuk meer dan nu ze zo midden op een pagina in de bundel komen. Misschien levert het verlangen om betekenissen op te delven niet het beste begrip van zo’n woordcombinatie op. Je kunt het ook zo zien:hoe bijzonder is de opvolging van twee willekeurige woorden eigenlijk? Laten we die vraag wiskundig benaderen.'(bladzijde 50) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘JIE-AI-AI-IE’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”…Zo…Dit wordt te…Niet doen,alstublieft niet doen…Dat ben ik,o dat ben ik…U ook!..Denkt u niet dat het beter zou zijn als we…Oh,maar mijn heer,u mag niet…Wat doen we toch?…Nu?Wat? Oh,het is zo…Het is…Daar,een beetje lager. Zo…Nog eens! Meer! ..Oh…Toe! Toe! Nu! Nu! Kom! Nu! Kom!Nu! Jie-ai-ai-ie…”(bladzijde 95) Dit was het verhaal. Morgen verder ‘Het wezen van zijn leer’. Een bijzonder woord. Van Mark van Tongele uit ‘Lichtspraak’ het woord ‘Aardstrik’. (bladzijde 32)